Nozzle methode
FLOW C A L I B R A T I E
N o z z l e m e t h o d e
Tijdens de praktische kalibratie van de opnemer van de doorstroom-
meter wordt de uitstoot van elke individuele spuitdop op het display
vergeleken met de werkelijke uitstoot van elke individuele spuitdop.
De afgelezen uitstoot corrigeren, zodat de werkelijke uitstoot wordt af-
gelezen. Voor een correcte kalibratie is het noodzakelijk om het aantal
spuitdoppen op de boom te kennen.
Methode
S P U I T D O P M E T H O D E
A a n t a l D o p p e n x x x
1. Het aantal nozzles (spuitdoppen) instellen met de pijltjestoets, zo-
dat het werkelijke aantal spuitdoppen, waarmee wordt gespoten,
kan worden afgelezen. Druk op de menutoets om verder te gaan.
2. Open alle boomsecties.
3. Zet de AAN/UIT hoofdkraan aan. Het display toont dan de uitstoot
per individuele spuitdop.
F l o w x x . x x L / m i n
4. Controleer met behulp van een HARDI kalibratiekan de werkelijke
uitstoot per spuitdop per minuut. Aanbevolen wordt het gemiddelde
te nemen van meerdere spuitdoppen.
5. Corrigeer de uitstoot die op het display wordt weergegeven met de
pijltjestoets, zodat de gemiddelde uitstoot per spuitdop, die met de
kalibratiekan werd vastgesteld, wordt afgelezen. Het display toont
even de nieuwe kalibratiewaarde PPU, wanneer u terugkeert naar
het menu.
23