Nederlands
Bij diamant- en kunsthars
doorslijpschijven op het volgende letten
Door te slijpen voorwerpen
moeten over de gehele lengte zijn
–
ondersteund
tegen wegrollen, resp. wegglijden
–
beveiligen
tegen trillingen beveiligen
–
Afgeslepen delen
Bij het maken van doorvoeringen,
uitsparingen enz. is de volgorde van het
aanbrengen van de doorslijpvoegen
belangrijk. De laatste slijpvoeg altijd zo
aanbrengen dat de doorslijpschijf niet
kan worden ingeklemd en dat het los- of
uitgeslepen deel de gebruiker niet in
gevaar brengt.
Zo nodig kleine bruggetjes laten staan
waardoor het los te slijpen deel blijft
staan. Deze bruggetjes later
doorbreken.
Voor het definitief doorslijpen van het
deel bepalen:
Hoe zwaar het deel is
–
In welke richting het deel na het
–
losslijpen kan bewegen
Staat het onder spanning
–
Bij het uitbreken van het deel de helpers
niet in gevaar brengen.
12
In meerdere fasen doorslijpen
Slijplijn (A) aftekenen
N
Langs de slijplijn werken. Bij
N
correcties de doorslijpschijf niet
scheef drukken, maar altijd opnieuw
aanzetten – de slijpdiepte per fase
mag maximaal 5 tot 6 cm bedragen.
Dikker materiaal in meerdere fasen
doorslijpen
Platen doorslijpen
Plaat borgen (bijv. op een slipvrije
N
ondergrond, zandbed)
Geleidegroef (A) langs de
N
aangebrachte slijplijn inslijpen
Slijpvoeg (B) dieper inslijpen
N
Breuklijst (C) laten staan
N
De plaat eerst bij de
N
slijpvoeguiteinden doorslijpen,
zodat er geen materiaal uitbreekt
De plaat breken
N
Bochten in meerdere cycli
N
aanbrengen – erop letten dat de
doorslijpschijf niet scheef wordt
gedrukt
TS 440