2
Stel de papierformaatknop in op het papierformaat.
Stel deze in op [OTHER] als u papier hebt geplaatst in een standaardformaat dat niet beschikbaar is op de
papierformaatknop.
Als u de papierlade uittrekt terwijl de voeding is ingeschakeld, kan er op het scherm "Lade-instelling
wijzigen?" verschijnen. Dit bericht verdwijnt automatisch binnen 10 seconden nadat de papierlade is
teruggeplaatst in de hoofdeenheid.
Als u het papier hebt gewijzigd, drukt u op [Yes (Ja)] en wijzigt u de instellingen aan de hand van het
papierformaat, de papiersoort en het papiergewicht. Wijzig ook de instelling van de papierformaatknop van de
lade.
Zorg ervoor dat de instelling van de papierformaatknop overeenkomt met het formaat van het geplaatste papier.
Als deze niet overeenkomen, treedt er een papierformaatfout op en kunt u niet afdrukken.
Wees voorzichtig met de oriëntatie van papier dat zowel staand als liggend kan worden geplaatst, zoals
A5-formaat.
3
Schuif de papiergeleider en het blauwe deel van de papierstopper zodanig dat het formaat van
het te plaatsen papier ermee overeenkomt.
4
Schud het papier goed. Lijn de randen van het papier horizontaal uit.
5
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden en druk het van boven naar beneden aan.
Plaats het papier niet verder dan het ▽-teken op de papiergeleider.
- 79 -
Basisbewerkingen