Een SSID wordt ook wel een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
Encryptiesleutel wordt ook wel netwerksleutel, beveiligingssleutel, wachtwoord of vooraf gedeelde sleutel (PSK)
genoemd.
Verbinden via een toegangspunt (infrastructuur)
Plaats dit apparaat in een positie met onbelemmerd zicht in de buurt van het draadloos LAN-toegangspunt. (De
aanbevolen afstand is 30 m of minder.)
Het kan moeilijk zijn om te verbinden als er zich een metalen muur, aluminium muur of een muur van gewapend beton
tussen dit apparaat en het draadloos LAN-toegangspunt bevindt.
Als u 2,4GHz voor een verbinding gebruikt, gebruik het dan binnen het bereik van 1 tot 11ch. 12ch en 13ch zijn
mogelijk beschikbaar afhankelijk van het land of de regio.
1. De functie voor een draadloos LAN-verbinding inschakelen
1
Schakel het apparaat in.
2
Druk verschillende keren op de scrollknop ▼ op het bedieningspaneel om [Admin Setup
(Beheerdersinst.)] te selecteren en druk op «OK».
3
Voer het beheerderswachtwoord in met behulp van het numerieke toetsenblok en druk op «OK».
Beheerderswachtwoord(P.118)
4
Controleer of [Netwerk Setup (Netwerk instellingen)] is geselecteerd en druk op «OK».
5
Controleer of [General Setup (Algemene instellingen)] is geselecteerd en druk op «OK».
6
Controleer of [Extended Netwerk (Uitgebreid netwerk)] is geselecteerd en druk op «OK».
7
Druk op ▼ om [Wireless (Draadloos)] te selecteren en druk op «OK».
Na voorbereiding van het apparaat verbinding maken met de pc
- 41 -