VOOR SYSTEMEN MET KEUZESCHAKELAAR
KOELEN/VERWARMEN
(Zie afbeeldingen 4 en 7)
Selecteer de bedrijfsmodus als volgt met de
1
keuzeschakelaar koelen/verwarmen:
"
" "
" Koelen (Zie afbeelding 7.1)
"
" "
" Verwarmen (Zie afbeelding 7.2)
"
"
"
"
Alleen ventilator (Zie afbeelding 7.3)
Druk op de aan / uit toets. (Zie afbeelding 4)
2
De verklikkerlamp gaat branden en het
systeem wordt ingeschakeld.
INSTELLEN (Zie afbeelding 4)
Voor afstelling van de gewenste temperatuur,
ventilatorsnelheid en luchtstroomrichting
(alleen voor de afstandsbediening BRC1A52:
FXC, FXF, FXH, FXK, FXA), de onderstaande
procedure volgen.
Druk op de temperatuurinsteltoets en stel de
3
gewenste temperatuur in.
Door de toets in te drukken wordt de
ingestelde temperatuur 1°C verhoogd,
resp. verlaagd.
OPMERKING
• Stel de temperatuur in op een verantwoorde
waarde.
• In de functie Alleen ventilator kan de temper-
atuur niet worden ingesteld.
Druk de toets voor het instellen van de ventila-
4
torsnelheid in en selecteer de gewenste snel-
heid.
Druk op de afsteltoets voor de luchtstroom-
5
richting.
Zie hoofdstuk "De richting van de luchtstroom
instellen" voor details.
STOPZETTEN VAN HET SYSTEEM (Zie afbeeld-
ing 4)
Druk nogmaals op de aan / uit toets.
6
De verklikkerlamp dooft en het systeem wordt
uitgeschakeld.
OPMERKING
• Nadat het apparaat gestopt is dit niet onmid-
dellijk uitschakelen.
• Het systeem heeft minstens 5 minuten nodig
voor nawerking van de afvoerpompinrichting.
Wanneer het apparaat onmiddellijk wordt uit-
geschakeld kan dit waterlekkage of andere
storingen veroorzaken.
8
UITLEG VAN DE VERWARMINGSFUNCTIE
• In het algemeen is er bij de verwarmingsfunctie
meer tijd nodig voor het bereiken van de ingest-
elde temperatuur dan bij de koelfunctie.
Het wordt aanbevolen de bediening te starten die
gebruikt werd alvorens de tijdschakelaarbedien-
ing gebruikt werd.
• De volgende bediening wordt uitgevoerd om te
voorkomen dat de verwarmingscapaciteit
afneemt of dat er koude lucht wordt uitgeblazen.
Ontdooien
• Bij gebruik van de verwarmingsfunctie
neemt de bevriezing van de warmtewisse-
laar van de buitenunit toe. De verwarming-
scapaciteit neemt af en het systeem gaat
over op ontdooien.
• De ventilator van de binnenunit stopt en op
de afstandsbediening verschijnt "
• Na maximaal 10 minuten ontdooien keert
het systeem terug naar de verwarmingsmo-
dus.
• De luchtstroom wordt op bries ingesteld of
gestopt.
• Wanneer de luchtstroom eenmaal op bries
is ingesteld of gestopt is, zal de aircondi-
tioner na ongeveer 5 tot 15 minuten naar de
voorheen ingestelde toestand terugkeren.
Warme start
• Om te voorkomen dat een binnenunit koude
lucht de ruimte inblaast bij het inschakelen
van de verwarmingsfunctie, wordt de ventila-
tor van de binnenunit niet ingeschakeld. In
het display van de afstandsbediening wordt
"
" weergegeven.
OPMERKING
• De verwarmingscapaciteit neemt af naarmate de
buitentemperatuur daalt. Gebruik in dit geval een
ander verwarmingsapparaat samen met dit appa-
raat. (Wanneer apparatuur die open vuur produ-
ceert samen met dit apparaat wordt gebruikt, de
kamer continu ventileren.)
Plaats geen apparatuur die open vuur produceert
op plaatsen die blootstaan aan de luchtstroom
van het apparaat of onder het apparaat.
• Het duurt enige tijd voordat de kamer is
opgewarmd vanaf het tijdstip dat het apparaat
gestart is, aangezien het apparaat voor het ver-
warmen van de gehele kamer gebruik maakt van
een heteluchtcirculatiesysteem.
• Als de hete lucht naar het plafond stijgt en het
gedeelte boven de vloer koud blijft, wordt het aan-
bevolen een luchtcirculator te gebruiken (een bin-
nenhuisventilator voor luchtcirculatie). Neem
contact op met uw dealer voor bijzonderheden.
".
Nederlands