7.2
Controle van de werking
Europress
1.
De werking van de lekdetector moet na elke inbedrijfstelling,
minstens eenmaal per jaar door een expert, na elk alarm en na
het verhelpen van elke storing worden gecontroleerd.
2.
Na elke controle van de werking een controlerapport opstellen
en bij de documenten van de lekdetector bewaren.
Het overdruk-veiligheidsventiel mag alleen door de fabrikant of
geschoold vakpersoneel versteld en gekalibreerd worden.
Controle van de werking door middel van simulatie
1.
Controleventiel (witte aansluiting) in de stand "Ventilatie"
brengen.
De bewakingsruimte van de tank wordt geventileerd.
De overdruk in de bewakingsruimte daalt en de lekdetector slaat
alarm.
2.
Controleventiel (witte aansluiting) in de stand "Normale werking"
brengen.
De overdruk in de bewakingsruimte wordt weer opgebouwd.
De alarmsignalen moeten vanzelf verdwijnen.
Controle van de werking door middel van meting
De vrije zijdelingse aansluiting van het rode meetventiel is bedoeld
voor het aansluiten van een overdrukmanometer ter controle van het
apparaat.
1.
Overdrukmanometer (0-1.000 mbar) aansluiten.
2.
Meetventiel (rode aansluiting) in de stand "Controle" brengen.
De manometer geeft de overdruk in de bewakingsruimte weer.
3.
Controleventiel (witte aansluiting) in de stand "Ventilatie"
brengen.
De overdruk daalt langzaam.
4.
Naar de manometer kijken en drukwaarden noteren waarbij de
pomp en alarmsignalen ingeschakeld worden.
Bedrijf
25