Montage en inbedrijfstelling
VOORZICHTIG Onherstelbare beschadiging van het schakelcontact en
16
Niet-gebruikte schroefkoppelingen op het apparaat afsluiten met
de meegeleverde pakkingbus.
Stroomvoorziening
De lekdetector met een vast geïnstalleerde leiding, bijvoorbeeld
NYM-J 2 x 1,5 mm², op het net aansluiten.
1.
Het netsnoer door de bovenste en onderste schroefkoppeling in
de lekdetector leiden.
2.
De fase op klem L1 en de neutrale geleider op klem N
aansluiten. De toevoerleiding naar de lekdetector moet
afzonderlijk gezekerd zijn (max. 16 A). Niet in de stroomkring
van andere elektrische apparaten installeren.
Uitgang
Het uitgangssignaal van de lekdetector kan door een potentiaalvrij
relaiscontact (1 omschakelaar) worden waargenomen.
De relaiskabel vast installeren, door de bovenste en onderste
schroefkoppeling in de lekdetector leiden en op de klemmen
met relaiscontact aansluiten.
Voor een veilige scheiding van de relaiskabel zorgen. De
isolatie-eigenschappen van de relaiskabel moeten minstens aan
IEC 60227 of IEC 60245 voldoen.
Bij een storingsvrije werking is het relais afgevallen, in geval van een
alarm is het relais aangetrokken.
beïnvloeding van de werking van elektrische installaties door
spanningspieken bij het uitschakelen van inductieve
verbruikers.
Inductieve verbruikers bedraden met gangbare RC-combinaties
van bijvoorbeeld 0,1 µF en 100 ohm.
Europress