of als u andere satellieten ontvangt, kunt u de instellingen van uw digitale ontvanger
aan die van de ontvanginstallatie als volgt aanpassen.
>
Gebruik de Pijltjestoetsen om een DiSEqC instelling (1-4) te selecteren
die u wilt toekennen aan een satelliet (bijv. A/B 3 geen satelliet), en mar-
keer deze regel.
>
Druk op de OK toets.
Een keuzetabel met verschillende satellieten wordt nu weergegeven.
>
Gebruik de Pijltjestoetsen om een satelliet te selecteren.
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om de markering steeds een
regel naar boven of naar beneden te verplaatsen, of gebruik de pijltjesto-
etsen links/rechts om de markering steeds een pagina terug of verder te
verplaatsen.
Vindt u de gewenste satelliet niet in het overzicht, gebruik dan een van de
reserveslots, met de namen User (gebruiker) 1 tot User (gebruiker) 14.
>
Bevestig door op OK te drukken.
De gemarkeerde satelliet wordt nu toegevoegd aan het menu Antenna
settings (antenne-instellingen) op de eerder gemarkeerde positie.
U kunt nu de instellingen aanpassen in het menu Antenna settings (antenne-
-instellingen), totdat de instellingen in dit menu overeenkomen met die van uw
ontvanger. Voor de schakelcriteria die u niet nodig heeft, kiest u de instelling No
satellite (geen satelliet).
6.4.4 Extra instellingen /LNB karakteristieken
Zodra u de schakelmatrix van uw DVB-ontvanger volledig ingesteld heeft
overeenkomstig uw ontvanginstallatie, moet u nog de andere instellingen van uw
ontvanger nakijken en, waar nodig, corrigeren.
>
Gebruik de pijltjestoetsen links/rechts om de markering te verplaatsen
naar de kolom Configuration (instellingen).
>
Daar waar u nu de instellingen wilt controleren of aanpassen, gebruikt u
de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om het veld Continue (doorgaan) te
markeren.
>
Bevestig door op OK te drukken.
Een submenu wordt weergegeven. Hier kunt u de instellingen voor de LNB
uitvoeren en kunt u een testtransponder instellen.
U kunt de volgende instellingen/aanpassingen uitvoeren:
LNB type
>
Gebruik de pijltjestoetsen links/rechts om het type LNB dat u gebruikt,
te selecteren. De opties zijn Single LNB, Quatro LNB, Multitenne LNB,
DisiCon 1 LNB, DisiCon 2 LNB, DisiCon 4 LNB, C-Band LNB, Circu-
lar LNB, SatCR LNB en een User LNB voor handmatige invoer van LNB
data.
Testtransponder
Volgende punten moeten alleen ingevoerd worden als u een specifiek
satellietsignaal of een specifieke satelliet wilt controleren.
Transponderfrequentie
>
Hier gebruikt u de cijfertoetsen om de frequentie waarop digitale program-
ma's uitgezonden worden, in te voeren.
Polarisatie
>
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om de vereiste polarisation
plane (polarisatievlak horizontaal of verticaal) in te voeren.
Symbol rate
De symbol rate (symboolfrequentie) geeft het aantal gegevens weer dat per secon-
de wordt uitgezonden. Dit is normaal 27500 (27500 symbolen per seconde).
>
Gebruik de cijfertoetsen om de juiste symbol rate (symboolfrequentie) in
te voeren.
User LNB (gebruiker LNB)
Hebt u onder DiSEqC type een User LNB (gebruiker LNB) ingevoerd, dan kunt u
de volgende instellingen doen:
LOF low band
LOF (Lokale oscillator frequentie) is de frequentie waarop een LNB de ontvangen
frequentie omzet naar de zogenaamde 1ste middenfrequentie, die vervolgens
door de digitale ontvanger ontvangen kan worden. Zogenaamde universele LNB's
werken met 2 LOF's, om alle frequenties van 10,7 tot 11,8 GHz (lage band) en van
11,7 tot 12,75 GHz (hoge-band) te kunnen converteren.
>
Voer hier de LOF van de hoge band van uw LNB in middels de cijfertoet-
sen.
NL
13