4. Selecteer uw apparaat in de lijst met compatibele
apparaten.
5. Als u de apparaten wilt koppelen, voert u in uw
apparaat de Bluetooth-toegangscode in die op het
scherm van de carkit wordt weergeven.
Tip: Als u de SIM-kaart al met het actieve
gebruikersprofiel vanaf de carkit hebt benaderd,
zoekt de carkit automatisch naar een apparaat met
deze SIM-kaart. Als uw apparaat wordt gevonden en
automatische autorisatie geactiveerd is, wordt
automatisch verbinding gemaakt met het GSM-
netwerk wanneer u de auto start.
Wanneer u het profiel voor externe SIM-toegang activeert,
kunt u toepassingen op uw apparaat gebruiken die geen
netwerk of SIM-diensten nodig hebben.
Als u een verbinding tussen uw apparaat en de carkit tot
stand wilt brengen zonder afzonderlijke acceptatie of
autorisatie, selecteert u
Menu
Bluetooth
en opent u het tabblad met gekoppelde
apparaten. Selecteer de carkit, druk op de navigatietoets
en voer de Bluetooth-toegangscode in. Als het apparaat
vraagt of er automatisch verbinding moet worden
gemaakt, selecteert u Ja. Als u
verbindingsverzoeken van deze carkit elke keer opnieuw
expliciet worden geaccepteerd.
Als u de verbinding voor externe SIM-toegang op uw
apparaat wilt beëindigen, selecteert u
Connect.
Bluetooth
>
Connect.
>
>
Nee
selecteert, moeten
Menu
>
Externe SIM-modus
> Uit.
>
Draadloos LAN
In sommige gebieden, zoals Frankrijk, gelden restricties
op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg de lokale
autoriteiten voor meer informatie.
Dit apparaat kan een draadloos LAN-netwerk (WLAN,
Wireless Local Area Network) detecteren en daarmee
verbinding maken. Als u gebruik wilt maken van WLAN,
moet er een dergelijk draadloos netwerk beschikbaar zijn
op de locatie waar u zich bevindt en moet uw apparaat
hiermee verbinding maken.
WLAN-verbindingen
Belangrijk: Schakel altijd één van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw
draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van
encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot
uw gegevens.
Als u gebruik wilt maken van WLAN, moet u in het
draadloze LAN-netwerk een internettoegangspunt
instellen. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen
waarvoor een internetverbinding nodig is. Een WLAN-
verbinding wordt tot stand gebracht wanneer u een
gegevensverbinding maakt met een WLAN-toegangspunt.
De actieve WLAN-verbinding wordt verbroken wanneer u
de gegevensverbinding verbreekt. U kunt de verbinding
ook handmatig verbreken.
'Verbindingsbeheer', p. 112.
U kunt WLAN gebruiken tijdens spraakoproepen of
wanneer er een packet-gegevensverbinding actief is. U
kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijk
Zie
107