Vloeistofinspuiting in de gemeenschappelijk
zuigleiding
De persgastemperatuur kan laag worden gehouden door middel
van vloeistofinspuiting in de zuigleiding.
De inspuiting wordt bewerkstelligd door een thermosstatisch ex-
pansieventiel in serie met een magneetklep welke op de regelaar
is aangesloten.
De regeling kan op twee manieren geschieden:
1. De vloeistofinspuiting wordt volledig geregeld op basis van de
oververhitting in de zuigleiding. Twee waarden worden hier-
voor ingesteld - een startwaarde en een differentie waarop de
inspuiting wordt gestopt.
2. De vloeistofinspuiting wordt zowel door de oververhitting
geregeld (zie boven) als door de persgastemperatuur Sd. Vier
waarden worden hiervoor ingesteld - twee als boven vermeld
en twee voor de Sd functie, een startwaarde en een differentie.
De inspuiting wordt gestart zodra beide startwaarden worden
overschreden en wordt gestopt als één van de twee functies
uitschakeld.
• Rechtstreeks met gebruik van een elektrisch bestuurd expansie-
ventiel van het type AKV
Vier waarden worden afgesteld – een startwaarde voor de Sd-
temperatuur, min. en max. waarden voor oververhitting en een
periode-instelling voor het AKV ventiel.
Het pulsbreedtemodulatiesignaal voor het AKV ventiel moet
worden afgenomen van een van de vier solid-state-uitgangen
van de regelaar.
Tijdvertraging
Een tijdvertraging kan worden ingesteld zodat de inspuiting
wordt vertraagd tijdens het opstarten.
98
Capaciteitsregeling
RS8HF110 © Danfoss 2017-07
Beveiligingsfuncties
Signaal compressorbeveiligingscircuit
De regelaar bewaakt het beveiligingscircuit van iedere compres-
sor. Het signaal van het beveiligingscircuit wordt aangesloten op
een ingang.
(Het beveiligingscircuit moet de compressor uitschakelen zonder
tussenkomst van de regelaar)
Als het beveiligingscircuit wordt onderbroken, zal de regelaar alle
uitgangen van de betreffende compressor uitschakelen en een
alarm geven. De andere compressoren blijven normaal in bedrijf.
Algemeen beveiligingscircuit
Indien er een lage druk pressostaat wordt
gebruikt in het beveiligingscircuit, moet
deze geplaatst worden aan het einde van
het circuit. Er is een risico dat de regeling
geblokkeerd raakt en niet meer automatisch
opstart. Zie onderstaand voorbeeld
Als een alarm nodig is welke ook de lage
druk pressostaat bewaakt, kan een 'alge-
meen alarm' worden gedefinieerd (dit alarm
beïnvloedt de regeling niet)
Zie sectie 'Algemene functies' .
Uitgebreid beveiligingscircuit
In plaats van een algemeen beveiligingscircuit, kan de bewakingsfunctie
worden uitgebreid. Op deze manier kunnen concrete alarmen worden gegeven,
die precies aangeven wat het probleem is. De volgorde van de beveiligingen
moeten op de volgende manier worden aangesloten. Het is niet noodzakelijk dat
alle beveiligingen gebruikt te worden.
Gemeenschappelijk beveiligingscircuit
Een gemeenschappelijk beveiligingssignaal kan ook worden ontvangen van de
complete 'zuiggroep' . Alle compressoren zullen uitschakelen als het beveiligings-
circuit wegvalt.
De functie mag niet worden aangesloten op een externe hoofdschakelaar.
Oliedruk
Motorbeveilging
Motorwikkelingstemperatuur
Persgastemperatuur
Hogedruk pressostat
AK-PC 772A