12
Voedingsspanning
De voeding wordt alleen aangesloten op de regelaar (module 1).
De voeding naar de volgende modules wordt doorgegeven via de
schuifverbinding tussen de modules. De voeding moet 24 V +/- 20
% zijn.
Er moet een voeding gebruikt worden voor iedere regelaar. De 24
V kan dus niet doorgelust worden naar andere regelaars.
De voeding moet klasse II zijn.
De 24 V kan dus niet doorgelust worden naar andere regelaars.
De analoge in- en uitgangen zijn niet galvanisch gescheiden van
de voeding.
De + en - van de 24V ingang mogen niet geaard worden.
Bij gebruik van stappenmotorafsluiters moet de stroom daarvoor
worden geleverd door een aparte voeding.
CO
-regeling maakt het nodig dat de spanning naar de regelaar
2
en afsluiters zeker worden gesteld met behulp van een UPS.
Vervolg voorbeeld:
Regelaar
+ 1 uitbr. module uit de 200 serie
+ 1 uitbr. module uit de 100 serie
Formaat transformator (min.)
+ Afzonderlijke voeding voor de module met de stap-
penmotoren:
Modules ventielbesturing
CCM ventiel
CCMT ventiel fx.
Formaat transformator (min.)
40
8 VA
5 VA
2 VA
------
15 VA
7,8 VA
1,3 VA
5,1 VA
14,2 VA
Capaciteitsregeling
RS8HF110 © Danfoss 2017-07
Voeding grootte
De energieopname groeit met het aantal aangesloten modules:
Module
Type
Regelaar
Uitbr. module
serie 200
Uitbr. module
serie 100
Totaal
Algemene druktransmitter
Wanneer verschillende regelaars een signaal ontvangen van
dezelfde druktransmitter, dan moet de voeding naar de betref-
fende regelaars zo zijn bedraad dat het niet mogelijk is één van de
regelaars uit te schakelen, zonder ook de andere uit te schakelen.
(Wanneer één regelaar wordt uitgeschakeld, dan wordt het
signaal neergehaald en zullen alle andere regelaars een signaal
ontvangen dat te laag is)
Aantal à
Effect
1
x
8 =
8 VA
_
x
5 =
__ VA
_
x
2 =
__ VA
___ VA
AK-PC 772A