Capaciteitsregeling van compressoren
Capaciteitsregeling
De AK-PC 772A kan tot 3 compressoren op MT en 2 op LT regelen.
(Bij werking als parallelle compressor kan het systeem er echter
maar 2 op MT en 2 op LT regelen).
Iedere compressor kan maximaal 3 capaciteitskleppen hebben.
Eén of twee van de compressoren kan worden uitgerust met
frequentieregeling.
De inschakelcapaciteit wordt geregeld door signalen van de
aangesloten druktransmitter/temperatuursensor en de ingestelde
referentie.
Stel een dode zone in rond de referentie.
In de dode zone, regelt de regelcompressor de capaciteit, zodat de
druk kan worden gehandhaafd. Wanneer deze de druk in de dode
zone niet langer kan aanhouden, zal de regelaar de volgende com-
pressor in de rij uit- of inschakelen.
Wanneer extra capaciteit is uit- of ingeschakeld is, zal de capaciteit
van de regelcompressor overeenstemming hiermee gewijzigd
worden om de druk in de dode zone aan te houden (alleen wan-
neer de compressor een variabele capaciteit heeft).
– Wanneer de druk hoger is dan de 'referentie + halve dode zone' ,
dan is de inschakeling van de volgende compressor (pijl om-
hoog) toegestaan.
– Wanneer de druk lager is dan de 'referentie - halve dode zone'
dan is de uitschakeling van een compressor (pijl omlaag) toe-
gestaan.
– Wanneer de druk zich binnen de dode zone bevindt, dan zal
het proces doorgaan met de momenteel geactiveerde com-
pressoren. Ontlastkleppen (indien aanwezig) zullen activeren,
afhankelijk van het feit of de zuigdruk boven of onder de referen-
tiewaarde ligt.
Capaciteitsveranderingen
De regelaar schakelt stappen in en uit op basis van de volgende
basisregels:
Capaciteit verhogen:
De capaciteitsregeling zal een extra compressorstap inschakelen
zodra de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt
die met het inschakelen van een stap behaald kan worden. Zie
onderstaande tekening – een compressorstap wordt ingeschakeld
zodra er 'ruimte' is voor deze stap onder de curve van de gewenste
capaciteit.
Capaciteit verlagen:
De capaciteitsregeling zal een compressorstap afschakelen zodra
de gewenste capaciteit een dusdanige waarde heeft bereikt
die met het afschakelen van een stap behaald kan worden. Zie
onderstaande tekening – een compressorstap wordt afgeschakeld
zodra er geen 'ruimte' meer is voor deze stap boven de curve van
de gewenste capaciteit.
AK-PC 772A
Zuigdruk P0
Capaciteitsregeling
RS8HF110 © Danfoss 2017-07
Voorbeeld:
3 gelijke compressoren – de capaciteitscurve ziet er als volgt uit
Uitschakelen van de laatste compressorstap:
Normaal zal de laatste compressorstap alleen uitschakelen als de
gewenste capaciteit 0% is en de zuigdruk in de onder de neutrale
zone.
Bedrijfstijd eerste stap
Bij opstart van het systeem zal de PI regeling pas beginnen met
regelen zodra het systeem stabiel is. Om dit te bewerkstelligen is
de capaciteit van het systeem gedurende een bepaalde periode
begrenst tot de eerste capaciteitsstap (parameter 'Runtime first
step')
Pump down functie
Om te veel compressorschakelingen te voorkomen bij een lage
belasting is het mogelijk om een pump down functie te definieren
voor de laatste compressor.
Als de pump-down functie wordt gebruikt, zal de laatste compres-
sorstap bij de ingestelde pump-downwaarde worden uitgescha-
keld.
Let op! De pump down limiet moet hoger worden ingesteld dan
de ingestelde beveiliging voor minimale zuigdruk.
Voor de IT-compressor, wordt de pump-down bestuurd door de
ontvanger en MT-temperatuur.
89