9
45 Serie
Terugplaatsen
1.
Zorg ervoor dat beide afdichtingsranden
van de luchtveer geen onregelmatigheden
vertonen. Zorg er eveneens voor dat de
zittingen van het zuigerstuk glad zijn,
zonder vuil of bramen.
2.
Buig de rand van de luchtveer om en plaats
de klemring. Breng 'Loctite 242' aan op de
schroefdraad van de tapbouten en draai de
moeren vast.
3.
Ondersteun de klemring binnenin de
luchtveer m.b.v. een geschikt onderstuk en
breng de grondplaat aan op de buitenkant
van de luchtveer.
4.
Breng een zeepsopje aan op de rand van
de luchtveer om hem gemakkelijker terug te
kunnen plaatsen. Rol de luchtveer met
beide handen op het zuigerstuk, totdat hij
stevig op zijn plaats zit en niet van het
zuigerstuk afglijdt.
5.
Plaats de balgen op het voertuig, bevestig
de balgen op de steunplaat en draai de
tapbouten vast.
6.
Bevestig de wegveer op de balgen en draai
de stelschroef vast op de koppelwaarde
aangegeven in GEGEVENS.
7.
Breng het pijpverloopstuk van de
luchttoevoer in de bovenste balg aan en
sluit vervolgens de luchttoevoerpijp aan.
8.
Sluit de accu's aan en breng het
luchtsysteem van het voertuig op druk.
Controleer of de rijhoogte van het voertuig
correct is, zoals eerder in dit hoofdstuk
wordt beschreven.
E
9609
CHASSIS EN OPHANGING
Luchtvering (ECAS)
AFB. 6 AANBRENGEN VAN LUCHTVEER OP
ZUIGERSTUK
3
9–3–11