9
45 Serie
Handmatige bediening van het ECAS
systeem
Met de handmatige bediening van het ECAS
systeem kan de rijhoogte van het voertuig
worden ingesteld op iedere willekeurige hoogte
tussen de maximum en minimum stand. Bij het
wegrijden van het voertuig, wordt de
handmatige bediening via de ECU eenheid
uitgeschakeld wanneer de snelheid van het
voertuig 20km/uur overschrijdt.
Hoogtesensor
De hoogtesensor bestaat uit een beweegbare
kern en een vaste spoel. Door een
hefboommechanisme verbonden aan een kruk,
wordt verzekerd dat de hoekverplaatsing van de
regelhefboom wordt omgezet in een rechte
verplaatsing van de kern in de spoel. De ECU
eenheid stuurt een signaal naar de sensor. Het
uitvoersignaal van de sensor is een
gemodificeerd invoersignaal en de mate van
modificatie is afhankelijk van de positie van de
kern in de spoel. Het uitvoersignaal wordt
omgezet in een waarde voor de
chassisrijhoogte. De sensor is op de rechterkant
van het chassis–frame aangebracht.
De hoogtesensor hoeft niet onderhouden te
worden, maar er kan wel een functioneringstest
worden uitgevoerd m.b.v. DAVIE apparatuur,
zoals beschreven in Groep 5 van dit handboek.
Waarschuwingslampen
Het ECAS systeem omvat twee
waarschuwingslampen, één ORANJE en één
ROOD, aangebracht op het
instrumentenpaneel. Deze lampen zijn bestemd
om een storing in het systeem aan te geven.
E
9609
CHASSIS EN OPHANGING
Luchtvering (ECAS)
3
9–3–3