12-2
Voor fecaliën geldt
• Gebruik voor de fecaliëntank alleen toegestane
ontsmettingsmiddelen.
Ontsmettingsvloeistof zeer zuinig do-
seren.
Overdosering is geen garantie tegen
eventuele geuroverlast!
Legen
• Fecaliëntank nooit te vol laten worden. Uiter-
lijk wanneer de vulstandindicatie brandt, de
tank onmiddellijk legen.
Fecaliëntank alleen op de daarvoor
bestemde verwijderingspunten legen,
en nooit in de vrije natuur!
Voor alle afval geldt
• Afval scheiden en recycleerbare stoffen in de
kringloop terugbrengen.
• Afvalbakken liefst in de daarvoor bestemde
tonnen of containers ledigen. Zo worden on-
aangename geurvorming en problematische
vuilnisophoping aan boord vermeden.
Voor parkeerterreinen geldt
• Rustplaatsen altijd in schone toestand acht-
terlaten, ook wanneer het afval van anderen
afkomstig is.
• Huisvuil mag niet in de afvalbakken worden
gedeponeerd.
• Laat de motor van het trekkende voertuig niet
onnodig draaien. Een koude motor produceert
tijdens het stationair draaien bijzonder veel
schadelijke stoffen. De bedrijfstemperatuur
van de motor wordt het snelst bereikt tijdens
het rijden.
Een behoedzame omgang met het
milieu ontziet niet alleen de natuur,
maar is ook in het belang van alle
caravanners!