OPTIMAX 25 C
Afstelling temperatuur sanitair water
Druk op de toetsen voor sanitair water
(detail 1 en 2 - fig. 1) om de temperatuur te variëren van minimaal 40
°C tot maximaal 55 °C.
eco
comfort
reset
fig. 11
Regeling van de omgevingstemperatuur (met optionele omgevingsthermostaat)
Stel met behulp van de omgevingsthermostaat de voor de vertrekken gewenste temperatuur in. Als er geen omgevin-
gsthermostaat aanwezig is zorgt de verwarmingsketel ervoor dat het systeem op de ingestelde setpoint-temperatuur
aan de drukzijde van de installatie gehouden wordt.
Regeling van de omgevingstemperatuur (met optionele timerafstandsbediening)
Stel met behulp van de timerafstandsbediening de gewenste temperatuur voor de vertrekken in. De verwarmingsketel
stelt de temperatuur van het water in de installatie af op grond van de gewenste omgevingstemperatuur. Voor wat de
werking met timerafstandsbediening betreft, wordt verwezen naar de betreffende gebruikershandleiding.
Selectie van ECO/COMFORT
Het apparaat is uitgerust met een functie die een hoge distributiesnelheid van warm sanitair water en een maximaal
comfort voor de gebruiker garandeert. Wanneer dit systeem is ingeschakeld (COMFORT-modus) wordt het water in de
ketel op temperatuur gehouden, waardoor het warme water onmiddellijk beschikbaar is bij het opendraaien van de
kraan, zonder dat u hoeft te wachten.
Het systeem kan uitgeschakeld worden door de gebruiker (ECO-modus) door op de toets
(detail 7 - fig. 1) te drukken.
In de ECO-modus wordt het symbool ECO op het display weergegeven (detail 12 - fig. 1). Om de COMFORT-modus
te activeren drukt u nogmaals op de toets
(detail 7 - fig. 1).
Weersafhankelijke temperatuur
Wanneer de externe sonde (optioneel) wordt geïnstalleerd, werkt het regelsysteem van de verwarmingsketel met een
"Weersafhankelijke temperatuur". In deze modus wordt de temperatuur van de verwarmingsinstallatie gereguleerd vol-
gens de externe weersomstandigheden, zodat gedurende het hele jaar een groter comfort en energiebesparing worden
gegarandeerd. Bij toename van de buitentemperatuur wordt de uitgangstemperatuur van de installatie namelijk volgens
een vastgestelde "compensatiecurve" verlaagd.
Bij regeling met Weersafhankelijke temperatuur wordt de temperatuur die ingesteld is met de verwarmingstoetsen
(detail 3 en 4 - fig. 1) de maximale uitgangstemperatuur van de installatie. Aanbevolen wordt om de maxi-
mumwaarde in te stellen, zodat het systeem bij het regelen gebruik kan maken van het gehele functioneringsbereik.
De verwarmingsketel moet tijdens de installatiefase door gekwalificeerd personeel worden afgesteld. Ter verhoging van
het comfort kan de gebruiker echter ook enige aanpassingen programmeren.
36
NL
cod. 3540H720 - 05/2007