OPTIMAX 25 C
Externe sonde (optie)
Sluit de sonde aan op de betreffende klemmen. De elektrische kabel die de ketel met de externe sonde verbindt mag
een lengte hebben van maximaal 50 m. Er kan een normale tweedraadskabel worden gebruikt. De externe sonde moet
bij voorkeur op de wand aan de noord-, noordwestkant worden geïnstalleerd of op de wand waaraan het grootste ge-
deelte van het meest gebruikte vertrek grenst. De sonde mag nooit aan de ochtendzon worden blootgesteld, en mag in
het algemeen, indien mogelijk, niet aan directe zonnestralen worden blootgesteld; indien noodzakelijk moet de sonde
afgeschermd worden. De sonde mag in ieder geval niet dichtbij ramen, deuren, ventilatieopeningen, afvoerleidingen of
warmtebronnen worden geïnstalleerd, omdat hierdoor de betrouwbaarheid van de lezing nadelig beïnvloed kan worden.
fig. 17 - Verkeerde plaatsing van de externe sonde
Toegang tot het elektrische klemmenblok
Volg de aanwijzingen in fig. 18 om toegang te krijgen tot het klemmenblok van de elektrische aansluitingen. De plaats
van de klemmen voor de verschillende aansluitingen staat vermeld in het schakelschema in fig. 32.
fig. 18 - Toegang tot het klemmenblok
NL
41
cod. 3540H720 - 05/2007