OPTIONELE MODULES
De digitale stuurcentrale City1 biedt de gebruiker, naast een
maximale veelzijdigheid, de mogelijkheid om nieuwe functies
toe te voegen met gebruik van optionele modules. De speciale
connector bevindt zich boven de tekst OPTIONS.
LET OP: Lees, voor de installatie van de optionele
modules, de bij de afzonderlijke modules gevoegde instructies
met aandacht.
De speciale connector voor optionele modules kan ook gebruikt
worden voor het aanbrengen van de sleutel voor de blokkering
van de programmering (cod. CL1). Hierdoor worden wijzigingen
van de werkinstellingen door onbevoegd personeel voorkomen.
CONTROLEPANEEL
Wanneer de voeding ingeschakeld wordt controleert de
stuurcentrale de correcte werking van het display door alle
segmenten gedurende 1,5 sec. op 8.8.8.8 in te schakelen.
De daaropvolgende 1,5 sec. wordt de firmware versie
weergegeven, bijvoorbeeld Pr I.8.
Na deze test wordt het controlepaneel getoond:
Het controlepaneel toont (in stand-by) de fysieke status van de
contacten op het klemmenbord en van de
programmeertoetsen: is het verticale segment boven
ingeschakeld dan is het contact gesloten; is het verticale
segment onder ingeschakeld dan is het contact geopend
(bovenstaande tekening toont het geval waarin de ingangen:
START, START P , FOTO 1, FOTO 2, VEILIGHEIDSLIJST 1,
VEILIGHEIDSLIJST 2 en STOP allemaal correct aangesloten zijn).
De punten tussen de cijfers op het display geven de status van
de programmeertoetsen aan. Wanneer op een bepaalde toets
gedrukt wordt gaat de betreffende punt branden.
De pijlen links van het display geven de status van de
eindschakelaars aan. In het geval van een hek met één enkele
hekvleugel gaan de pijlen branden wanneer de betreffende
eindschakelaar aangeeft dat het hek volledig gesloten of
geopend is.
In het geval van een hek met twee hekvleugels gaan de pijlen
branden wanneer beide eindschakelaars aangeven dat de
hekvleugels volledig gesloten of geopend zijn. Indien slechts
één hekvleugel de eindschakelaar bereikt heeft gaat de pijl
knipperen.
LET OP: deze functies zijn niet actief in het geval van in serie
op de motor aangesloten eindschakelaars.
De pijlen rechts van het display geven de status van het hek aan:
• De bovenste pijl gaat branden wanneer het hek zich in de
openingsfase bevindt. Knippert de pijl dan betekent dit dat
de opening veroorzaakt werd door de inwerkingtreding van
een veiligheidsvoorziening (veiligheidslijst , fotocel of
detector van obstakels).
• De middelste pijl geeft aan dat het hek op pauze staat.
Knippert de pijl dan betekent dit dat de telling van de tijd
voor de automatische sluiting actief is.
• De onderste pijl gaat branden wanneer het hek zich in de
sluitfase bevindt. Knippert de pijl dan betekent dit dat de
sluiting veroorzaakt werd door de inwerkingtreding van een
veiligheidsvoorziening (veiligheidslijst , fotocel of detector
van obstakels).
GEBRUIK VAN DE TOETSEN MENU, UP EN
DOWN VOOR DE PROGRAMMERING
De programmering van de functies en van de tijden van de
stuurcentrale vindt plaats in een speciaal configuratiemenu dat
geactiveerd kan worden en waarbinnen u zich kunt verplaatsen
met de toetsen DOWN, MENU en UP die zich onder het display
bevinden.
Om de programmeerwerkwijze te activeren terwijl het display
het controlepaneel weergeeft, drukt u net zolang op de toets
MENU tot de tekst dEF op het display verschijnt.
Het configuratiemenu bestaat uit een lijst items die
geconfigureerd kunnen worden. De afkorting die op het display
verschijnt duidt op het item dat op dat moment geselecteerd
is. Door op DOWN te drukken gaat u over naar het volgende
item en door op UP te drukken keert u terug naar het vorige.
Drukt u op de toets MENU dan wordt de huidige waarde van
het geselecteerde item getoond en kan deze waarde eventueel
gewijzigd worden.
Het laatste menu-item (FinE) stelt u in staat de uitgevoerde
wijzigingen te bewaren en terug te keren naar de gewone
werking van de stuurcentrale. Om de configuratie niet te
verliezen bent u verplicht via dit menu-item de
programmeerwijze te verlaten.
LET OP: indien gedurende één minuut geen handelingen
verricht worden verlaat de stuurcentrale de programmeerwijze
zonder de instellingen te bewaren en gaan de doorgevoerde
wijzigingen verloren.
Door de toets DOWN ingedrukt te houden kunt u de items van
het configuratiemenu snel langslopen, tot het item FinE
getoond wordt. Door de toets UP ingedrukt te houden kunt u de
items snel achterwaarts langslopen tot het item dEF getoond
wordt. Op deze wijze kan het einde of het begin van de lijst
snel bereikt worden.
6