Met voorregelaar/
circ pomp
(963)
Bedrijfskeuzeomschakeling
(969)
Bedrijfsmodus
(1300)
Gewenste wrde comfort
(710, 1010, 1310)
Gew wrde gereduceerd
(712, 1012, 1312)
Gewenste wrde vorst
(714, 1014, 1314)
Stooklijn steilheid
(720, 1020, 1320)
274198-01 07.11
Hier wordt ingesteld of de koelgroep vanaf de voorregelaar resp. met de aanvoer-
pomp dient te worden voorzien.
Bij omschakeling van de bedrijfsmodus per H1/H2/H3 ingang (modemfunctie) kan
hier worden gekozen op welke bedrijfsmodus er wordt omgeschakeld.
Verwarmingsgroepen
Hier kan voor de pompkring P de bedrijfsmodus worden gekozen
Voor verwarmingskring 1 en 2 vindt d ekeuze van de bedrijfsmodus direct aan de be-
dieningseenheid plaats.
Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur tijdens de comfortverwarmingsfase.
Zonder ruimtevoeler of met uitgeschakelde ruimte-invloed (prog.-nr. 750) dient
deze waarde voor de berekening van de voorlooptemperatuur, om theoretisch de in-
gestelde ruimtetemperatuur te bereiken.
Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur tijdens de nachtverlagingsfase. Zon-
der ruimtevoeler of met uitgeschakelde ruimte-invloed (prog.-nr. 750) dient deze
waarde voor de berekening van de voorlooptemperatuur, om theoretisch de inge-
stelde ruimtetemperatuur te bereiken.
Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur tijdens de vorstbeschermingstoe-
passing. Zonder ruimteopnemer of met uitgeschakelde ruimte-invloed (prog.-nr.
750) dient deze waarde voor de berekening van de voorlooptemperatuur, om theo-
retisch de ingestelde ruimtetemperatuur te bereiken. De verwarmingskring blijft zo-
lang uitgeschakeld tot de voorlooptemperatuur zover daalt dat de
ruimtetemperatuur onder vorstbeschermingstemperatuur daalt.
Met behulp van de stookkarakteristiek wordt de voorlooptemperatuur-instelwaarde
gevormd, die aan de hand van de buitentemperatuur wordt gebruikt om de buiten-
temperatuur te regelen. De steilheid geeft hierbij aan hoeveel de voorlooptempera-
tuur bij veranderende buitentemperaturen verandert.
Bepaling van de stookkarakteristiek-steilheid: laagste rekenkundige buitentempe-
ratuur naar klimaatzone (b.v. -12°C in Frankfurt) in het diagram invoeren. Maximale
voorlooptemperatuur van de verwarmingskring invoeren, waarbij rekenkundig met
-12°C buitentemperatuur nog 20°C ruimtetemperatuur wordt bereikt (b.v. horizon-
tale lijn bij 60°C). Het snijpunt van de twee lijnen geeft de waarde van de stooklijn
steilheid.
Bepaling van de stooklijn steilheid
Laagste rekenkundige buitentemperatuur naar klimaatzone in het diagram (afb. 22)
invoeren (b.v. -10°C, d.w.z. verticale lijn bij -10°C). Maximale voorlooptemperatuur
van de verwarmingskring invoeren, waarbij rekenkundig met -12°C buitentempera-
Zoneregelaar ISR ZR1 B/ISR ZR 2 B
Programmering
57