Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De
binnenunit
ontvangt
gebruikersinterface.
De
vermelde
kabels
doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen
zijn
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
Voor RXM50+60-, ARXM50- en RZAG-buitenunits in
combinatie met FTXM-, ATXM- en FVXM-units moet de
functie Stroomspaarstand stand-by ingeschakeld zijn.
10.2
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Ontluchten.
Testen.
10.3
Proefdraaien
INFORMATIE
Als er zich tijdens de inbedrijfstelling een storing voordoet,
zie de servicehandleiding voor de gedetailleerde richtlijnen
voor het opsporen en oplossen van problemen.
INFORMATIE
▪ De unit verbruikt ook nog stroom wanneer ze
uitgeschakeld is.
▪ Wanneer
de
stroom
stroompanne, werkt de unit verder in de eerder
geselecteerde stand.
11
Onderhoud en service
OPMERKING
Controlelijst algemeen onderhoud/algemene inspectie.
Behalve de onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk, staat er
ook een controlelijst algemeen onderhoud/algemene
inspectie op het Daikin Business Portal (aanmelden
vereist).
De controlelijst algemeen onderhoud/algemene inspectie is
een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan
worden gebruikt als richtlijn en sjabloon voor rapportering
bij het onderhoud.
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De
geldende
wetgeving
onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
De
geldende
wetgeving
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit zowel in gewicht als CO
Formule
om
het
berekenen: GWP-waarde van het koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
RXA-B8, RXM-A(9), ARXM-A(9), RXP-N9, RXF-D(9), ARXF-A(9),
RZAG-B
R32 Split-reeks
3P766062-2 – 2024.01
de
signalen
van
worden
gebruikt
voor
overeenkomstig
dit
document
wordt
hersteld
na
kan
evenwel
kortere
inzake
gefluoreerde
-equivalent wordt uitgedrukt.
2
aantal
ton
CO
-equivalent
2
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
de
spanning tussen de "+" en "-" meetpunten MOET minder
dan 50 V DC zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag
aanraken. Zie de volgende afbeelding.
de
b
a
DC- / C-
c
c
DC+ / C+
a
Hoofdprintplaat
b
Multimeter
c
Meetpunten
De volgende symbolen kunnen voorkomen op de binnenunit:
Symbool
Verklaring
Meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert.
12
Opsporen en verhelpen van
storingen
12.1
Storingsdiagnose met behulp van
de led op de printplaat van de
buitenunit
een
Led...
Diagnose
knippert
Normaal → controleer de binnenunit.
AAN
Schakel de voeding uit en weer aan, en
controleer de led binnen een 3-tal minuten. →
Als de led weer brandt, dan is de printplaat van
de buitenunit defect.
UIT
1
2
3
OPMERKING
Gebruik
afstandsbediening die bij de binnenunit is geleverd. Zie de
servicehandleiding voor de volledige lijst met foutcodes en
een gedetailleerde uitleg voor het opsporen en oplossen
van elke storing.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Wanneer de unit NIET werkt, worden de leds op de
printplaat uitgeschakeld om energie te besparen.
▪ Zelfs wanneer de leds niet branden, kunnen de
klemmenstrook en de printplaat nog stroom krijgen.
te
11 Onderhoud en service
van
de
hoofdkring
of
Voedingsspanning (voor energiebesparing).
Storing in de voeding.
Schakel de voeding uit en weer aan, en
controleer de led binnen een 3-tal minuten.
→ Als de led weer UIT is, dan is de
printplaat van de buitenunit defect.
voor
foutcodediagnose
de
Montagehandleiding
elektrische
draadloze
17