10 Inbedrijfstelling
a
a
Voorplaat
b
Bovenplaat
c
Druipwaterdicht deksel
d
Jumpers
INFORMATIE
▪ De binnenunit kan intermitterende geluiden produceren
door het in en/of uitschakelen van de ventilator van de
buitenunit.
▪ Plaats
bij
gebruik
luchtbevochtigers of andere dingen die de vochtigheid
in de kamer kunnen verhogen.
▪ Knip jumper J12 door om de ventilator van de
binnenunit op de hoogste snelheid in te stellen.
▪ Gebruik deze instelling NIET in woningen of kantoren
waar mensen aanwezig zijn.
9.2
Energiebesparende stand-
byfunctie
9.2.1
Over de energiebesparende stand-
byfunctie
Deze stand schakelt de voeding van de buitenunit uit en plaatst de
binnenunit in de stand-bystand om het stroomverbruik van de unit te
verlagen.
Deze stand is alleen beschikbaar voor buitenunits: ARXM50,
RXM50+60 en RZAG in combinatie met binnenunits: FTXM, ATXM,
FVXM.
INFORMATIE
De energiebesparende stand-byfunctie kan ALLEEN
worden gebruikt voor de hiervoor vermelde units.
WAARSCHUWING
Controleer of de voeding is UITGESCHAKELD alvorens u
de connector aansluit of losmaakt.
INFORMATIE
Een selectieve connector voor de energiebesparende
stand-byfunctie is vereist als andere binnenunits dan
hiervoor beschreven zijn aangesloten.
9.2.2
Energiebesparende stand-byfunctie
inschakelen
Vereiste: De hoofdvoeding MOET uitgeschakeld zijn.
1 Verwijder het servicedeksel.
2 Maak de connector voor de selectieve energiebesparende
stand-byfunctie los.
Montagehandleiding
16
b
c
d
J12
J8
J7
J5
J9
J4
J6
van
de
faciliteitstand
geen
3 Schakel de hoofdvoeding in.
10
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Algemene
checklist
instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een
algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het
Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
De algemene checklist voor de inbedrijfstelling vormt een
aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden
gebruikt
als
richtlijn
rapporteringssjabloon
overhandiging aan de gebruiker.
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD werken met de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Zo NIET kan de compressor
vuur vatten.
10.1
Controlelijst voor de
inbedrijfstelling
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde
punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen
zijn vastgedraaid.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning
op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving tussen de binnenunit en de buitenunit.
RXA-B8, RXM-A(9), ARXM-A(9), RXP-N9, RXF-D(9), ARXF-A(9),
inbedrijfstelling.
Naast
en
als
basis
voor
tijdens
inbedrijfstelling
en
RZAG-B
R32 Split-reeks
3P766062-2 – 2024.01
de
de
bij