• Het oppervlak waarop het toestel geplaatst wordt
moet :
- Doorlatend zijn (grond, grindlaag...),
- Het gewicht ervan ruimschoots kunnen dragen,
- Een stevige bevestiging mogelijk maken en
- Geen enkele trilling overbrengen op de woning. Er zijn
trillingwerende blokjes verkrijgbaar in toebehoren.
• De muursteun mag niet gebruikt worden indien er
gevaar is voor overbrenging van trillingen; de voorkeur
moet uitgaan naar plaatsing op de vloer.
▼ Plaatsing van de buitenunit
De buitenunit moet zich minstens 50 mm boven de vloer
bevinden. In besneeuwde gebieden moet een grotere
hoogte voorzien worden, maar deze mag nooit groter
zijn dan 1.5 m
fi gure
12).
- Bevestig de buitenunit met schroeven en elastische
borgringen of borgringen om loskomen ervan te
beletten.
In gebieden waar veel sneeuw valt, kunnen de
ingang en de uitgang van de buiteneenheid
geblokkeerd raken door sneeuw, waardoor
het moeilijk wordt om zich te verwarmen en er
zelfs een storing kan optreden.
Een luifel bouwen of het toestel op een hoge steun
plaatsen (plaatselijke confi guratie).
- Het toestel op een stevige steun monteren om
schokken en trillingen te minimaliseren.
- Het toestel niet rechtstreeks op de grond plaatsen,
want dat kan problemen veroorzaken.
▼ Aansluiting van de condensaatafvoer
des condensats
(zie
fi gure
12).
De buitenunit kan een belangrijke hoeveelheid
water (condensaten genaamd) produceren.
Indien het gebruik van een afvoerbuis noodzakelijk is:
- Gebruik het meegeleverde bochtstuk (C) en sluit
een slang met een diameter van 16 mm aan voor de
condensaatafvoer.
- Gebruik de meegeleverde stop(pen) (B) om de
opening van de condensaatbak te dichten.
Voorzie een gravitaire afl oop van de condensaten
(afvalwater, regenwater, grindbed).
Indien de installatie uitgevoerd wordt in
een gebied waar de temperatuur gedurende
lange tijd lager kan zijn dan 0°C, dient de
afvoerleiding te worden uitgerust met een
elektrisch verwarmingslint om te vermijden
dat ze aanvriest. Het verwarmingslint moet niet
alleen de afvoerleiding verwarmen, maar ook
de onderkant van de condensaatopvangbak
van het toestel.
alfea excellia A.I. / Installatie / 1876 - NL
H
* In streken waar het vaak sneeuwt,
moet (H) hoger zijn dan de gemiddelde sneeuwlaag.
B
fi g. 14 - Plaatsing van de buitenunit,
afvoer van de condensaten
4 Gaten
B
(ø 12 mm)
C
- 19 -