►
Installatie van de buitenunit
▼ Voorzorgen bij installatie
De
buitenunit
geïnstalleerd worden. Indien een bergruimte
vereist is, moet deze op de 4 zijden grote
openingen omvatten en voldoen aan de nodige
installatieruimte.
• Kies de plaats van het toestel na bespreking met de klant.
• Kies bij voorkeur een zonnige plaats die beschut is
tegen sterke en koude winden.
• De unit moet perfect bereikbaar zijn voor de
installatiewerken en de onderhoudswerken achteraf
(bladzijde
20).
• Vergewis u ervan dat de verbindingen naar de
hydraulische module gemakkelijk gemaakt kunnen
worden.
• De buitenunit is bestand tegen de weersomstandigheden,
maar installeer hem niet op een plaats waar hij
blootgesteld is aan bevuiling of hevige waterafsijpelingen
(onder een defecte goot bijvoorbeeld).
A
B
C
D
E
G
C
C
F
G
fi g. 13 - Minimale installatieruimte rond de buitenunit (alle modellen)
- 18 -
moet
absoluut
150 mm
F
600 mm
200 mm
G
1000 mm
250 mm
H
1500 mm
300 mm
J
2000 mm
500 mm
K
3000 mm
C
D
C
A
C
J
H
• Wanneer het toestel in werking is kan er water worden
afgevoerd. Het toestel niet op een terras installeren,
buiten
maar de voorkeur geven aan een gedraineerde plaats
(grind- of zandlaag). Indien de installatie plaatsvindt
in een gebied waar de temperatuur gedurende lange
tijd onder 0°C kan zakken, dient u te controleren of
de aanwezigheid van ijs geen gevaar inhoudt. Het is
ook mogelijk om een afvoerleiding aan te sluiten op de
buitenunit
• De luchtcirculatie door de verdamper en aan de
uitgang van de ventilator mag niet belemmerd worden
door hindernissen
• Plaats het toestel op een afstand van warmtebronnen
en ontvlambare producten.
• Let erop dat het toestel geen hinder veroorzaakt
voor de buurt of de gebruikers (geluidsniveau,
voortgebrachte luchtstroom, lage temperatuur van de
uitgeblazen lucht met risico op vorst van de planten
die zich op het traject bevinden).
A
G
C
H
H
C
C
E
D
(zie
fi g. 14, bladzijde
19).
(fi g.
13).
B
A
B
G
D
C
E
C
C
C
C
C
alfea excellia A.I. / Installatie / 1876 - NL
D
H
E
E
E
H
F
K
F
H