C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
U kunt via de gebruikersfuncties en persoonlijke functies de functies
van de transmitter afstemmen op uw opnamevoorkeuren. De
persoonlijke functies zijn aanpasbare functies die uniek zijn voor de
transmitter.
C: Gebruikersfuncties
>: Persoonlijke functies
54
Geef het scherm met
1
gebruikersfuncties weer.
Blijf op functieknop 1 <=>
drukken totdat het scherm wordt
weergegeven.
Het scherm met gebruikersfuncties
wordt weergegeven.
Selecteer een onderdeel om in te stellen.
2
Draai <
9
(nummer) te selecteren om in te stellen.
Wijzig de instelling.
3
Druk op de knop <
De instelling wordt weergegeven.
Draai <
9
te selecteren en druk op de knop <
Druk op functieknop 4 <?> om terug
te keren naar de gereed-status om te flitsen.
Geef het scherm met persoonlijke
1
functies weer.
Nadat u stap 1 in de procedure voor
gebruikersfuncties hebt uitgevoerd,
drukt u op functieknop 1 <<>.
Het scherm met persoonlijke functies
wordt weergegeven.
Stel de functie in.
2
Stel de persoonlijke functie op
dezelfde manier in als stap 2 en 3
voor de gebruikersfunctie.
> om een onderdeel
8
>.
> om de gewenste instelling
8
>.