[: Fotograferen met een andere flitsmodus voor elke groep
Stel de flitsmodus in.
3
Stel de flitsmodus van elke flitsgroep
in door de masterunit te bedienen.
Terwijl <M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 3 <F> en
draait u <9> om de groep te selecteren.
Druk op de functieknop 2 <2>
en selecteer de flitsmodus van de
geselecteerde groep uit <a>,
<q> en </>.
Om het flitsen van de geselecteerde groep
uit te schakelen, drukt u op functieknop 1
<R> om <j> in te stellen.
Herhaal stap 3 om de flitsmodus van
alle groepen in te stellen.
Stel het flitsvermogen of de
4
flitsbelichtingscompensatiewaarde
in.
Terwijl er een flitsgroep is geselecteerd,
drukt u op functieknop 3 <1>.
Draai <9> om de flitsfunctie in te
stellen in overeenstemming met de
flitsmodus en druk op <8>.
Bij gebruik van de modus <q> stelt u het
flitsvermogen in. Bij gebruik van de modus
<a> of </>, stelt u de
flitsbelichtingscompensatie in zoals vereist.
Als u op functieknop 2 <@> drukt
wanneer <M> wordt weergegeven,
kan de flitsbelichtingscompensatie voor alle
flitsgroepen worden ingesteld.
Herhaal stap 4 om de flitsfunctie van
alle groepen in te stellen.
39