Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instelling Van Het Remkoppel; 160S); Elektrische Installatie; Verbindingen - Habasit Rossi TX Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

preventief met een halve spie uit te balanceren.
Borg de spie voordat eventueel een werkingstest zonder aandrijfelementen
wordt uitgevoerd.
6.2 Instelling van het remkoppel (HBF
Normaal gesproken hebben de motoren een remkoppel van 0,71 keer het
maximale remkoppel Mf
(zie tab. 4) met een tolerantie van ± 18%. Voor
max
een correcte toepassing moet het remkoppel afhankelijk van de eigenschap-
pen van de aangedreven machine worden ingesteld.
Voor algemene toepassingen wordt normaal gesproken geadviseerd het
remkoppel in te stellen op ongeveer twee keer het nominale koppel van
de motor.
In elk geval moet het remkoppel binnen de op het typeplaatje aangegeven
waarden liggen. Wanneer het remkoppel op een kleinere waarde wordt ge-
kalibreerd dan de minimale waarde op het typeplaatje, kunnen onconstan-
te remmingen optreden die sterk worden beïnvloed door de temperatuur,
het gebruik en de slijtageomstandigheden. Wanneer het remkoppel op een
hogere waarde wordt gekalibreerd dan de maximale waarde op het type-
plaatje, kan remontgrendeling uitblijven of slechts gedeeltelijk plaatsvinden
met trillingen en oververhitting van het elektromagneet en eventueel van de
motor tot gevolg en kunnen er mechanische overbelastingen optreden die
de levensduur van de rem en van de motor kunnen verkorten.
Het remkoppel is recht evenredig aan de compressie van de veer 17 en
kan door de borgmoeren 44 worden gewijzigd, waarbij alle veren gelijkmatig
moeten worden samengedrukt (zie afb. 10a).
Kijk voor de instelling in tab. 4, waarin de veerlengte afhankelijk van het
remkoppelpercentage (Mf %) vergeleken met de max. waarde Mf
gegeven.
Belangrijk: de zo verkregen waarden kunnen iets afwijken van de gewenste
waarde. Daarom wordt aanbevolen de verkregen werkelijke waarde te con-
troleren met een op de motoras aan aandrijfzijde geplaatste momentsleutel.
Vóór de inbedrijfstelling de motor weer sluiten met de remkap.

6.3 Elektrische installatie

Controle van de isolatieweerstand.
Vóór de inbedrijfstelling en na lange stilstandtijden of ligtijden in het maga-
zijn is het noodzakelijk de isolatieweerstand tussen wikkelingen en tussen
wikkelingen en massa te meten met een geschikt DC apparaat (500 V).
Let op! Geen klemmen aanraken tijdens en direct na de me-
ting: klemmen staan onder spanning!
De isolatieweerstand, met wikkeling gemeten bij een temperatuur
van +25 °C, mag niet kleiner zijn dan 10 M voor een nieuwe wikkeling en
niet kleiner dan 1 M (EN 60204) voor een wikkeling van een allang wer-
kende machine.
Kleinere waarden wijzen op vocht bij de wikkelingen: laten drogen! (Doe dat
met warme lucht of door een wisselstroomspanning van niet meer dan 10%
van de nominale spanning op de wikkelingen te zetten.)
Bij naar verwachting langere overbelastingen of bij gevaar voor blokkering
moeten geschikte motorbeveiligingsschakelaars, elektronische koppelbegren-
zers of andere gelijkwaardige veiligheidsinrichtingen worden ingebouwd.
Bij werking met een hoog aantal belaste inschakelingen moet u de motor be-
schermen met (geïntegreerde) temperatuursensoren: een thermisch relais
zou op een waarde boven de nominale stroom van de motor moeten worden
ingesteld en is dus ongeschikt.
Wanneer de start onbelast (of met heel geringe belasting) plaatsvindt en
wanneer een zachte start, geringe aanloopstroom en matige belastingen
worden verlangd, moet een start met verlaagde spanning worden toegepast
(bijv. ster-driehoek-inschakeling, met autotransformator, met frequentieom-
vormer, enz.).
Voordat u de elektrische aansluiting van motor, rem en eventuele hulpap-
paratuur uitvoert, moet u controleren of de voeding in overeenstemming is
met de op het typeplaatje aangegeven gegevens; zie daarvoor hoofdstuk 7
en eventuele extra aanwijzingen in dit handboek.
Gebruik kabels van een geschikte doorsnede om oververhitting en overmati-
ge spanningsval op de motorklemmen te voorkomen.
De metalen delen van de motoren, die normaal gesproken niet
spanningvoerend zijn, moeten vast op de aarde worden aange-
sloten door middel van een kabel van geschikte doorsnede en een
speciaal hiervoor gemarkeerde klem in de klemmenkast.
Sluit de klemmenkast om elke wijziging van de op het typeplaatje aangege-
ven beschermingsklasse te voorkomen, waarbij de afdichting goed wordt
gepositioneerd en alle bevestigingsschroeven worden vastgedraaid.
Voor plaatsing in omgevingen met vaak optredende waterspatten wordt ge-
adviseerd de klemmenkast en de ingang van de kabelwartel af te dichten
met afdichtmiddel.
De draairichting is naar rechts (gezien vanaf de aandrijfzijde), wanneer de
verbindingen overeenkomstig afb. 1 zijn uitgevoerd.
Als de draairichting niet in overeenstemming is met de voorschriften, moe-
ten twee fasen van de voedingskabel worden omgewisseld. Bij een éénfasi-
ge motor moeten de instructies in afb. 2 worden opgevolgd.
Bij het in- en uitschakelen van motorwikkelingen van hoge polariteit
(
6 polen) kunnen gevaarlijke spanningspieken optreden. Geschikte be-
schermingsmiddelen (bijv. varistoren of fi lters) aanbrengen op het voe-
dingsnet.
TX11 Gebruiksaanwijzing − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
All manuals and user guides at all-guides.com

160S)

is aan-
max
Bij frequentieomvormers moeten enkele voorzorgsmaatregelen worden ge-
nomen voor spanningspieken (U
max
type voeding worden gegenereerd; de waarden nemen toe bij verhoging
van de netspanning U
, de motorgrootte, de kabellengte tussen frequentie-
N
omvormer en motor en bij verslechtering van de kwaliteit van de frequen-
tieomvormer.
Bij netspanningen U
> 400 V, spanningspieken U
N
gradiënten dU/dt > 1 kV s, voedingskabels tussen frequentieomvormer en
motor > 30 m moeten de motoren worden gevoed met geschikte fi lters die
op de voedingslijn tussen frequentieomvormer en motor moeten worden
gemonteerd (vraag de fabrikant van de frequentieomvormer om advies).
Instructies voor de installatie conform de Richtlijn «Elektromagneti-
sche compatibiliteit (EMC)» 2004/108/ EG.
De via het stroomnet gevoed en continu werkende asynchrone driefasige
motoren zijn in overeenstemming met de normen EN 50081 en EN 50082.
Er zijn geen afschermingen nodig. Dat geldt ook voor de motor van de even-
tuele onafhankelijke ventilator.
Bij intermitterende werking moeten de eventuele storingen van de inscha-
kelinrichtingen worden beperkt door middel van geschikte bekabelingen
(die door de fabrikant van de inrichtingen moeten worden aangegeven).
Met DC remmotor (HBZ, HBV, HBVM-motoren), RN1, RR1 ... RR8-gelijk-
richters kan de groep gelijkrichter-remspoel in overeenstemming zijn met
EN 50081-1 (emissienorm voor huishoudelijke, handels- en lichtindustriële
omgeving) en conform EN 50082-2 (immuniteitsnorm voor industriële om-
geving), en wel door parallel aan de wisselstroomvoeding van de gelijkrichter
een condensator of fi lter voor het verhelpen van storingen aan te sluiten
(informeer naar de specifi caties).
Bij aparte remvoeding moeten de voedingskabels van de rem gescheiden
worden gehouden van de vermogenskabels. De remkabels mogen uitslui-
tend samen met afgeschermde vermogenskabels worden gelegd.
Bij motoren die via frequentieomvormers worden gevoed, moeten de beka-
belingsinstructies van de fabrikant in acht worden genomen.
Bij uitvoering met encoder moeten de volgende punten in acht worden
genomen: de elektronische controlekaart zo dicht mogelijk bij de encoder
installeren (en ver van de eventuele frequentieomvormer of als dat niet mo-
gelijk is de frequentieomvormer goed afschermen); altijd afgeschermde aar-
dingskabels aan beide uiteinden gebruiken; de signaalkabels van de encoder
moeten apart van de connectoren liggen (zie ook de specifi eke instructies
bij de motor).

7. Verbindingen

7.1. Motoraansluitingen
Sluit de motor aan volgens de schema's van afb. 1 ... 4.
Bij motorgrootte
tor voor het eerst aansluit, moet u de ge-
wenste openingen in het klemmenbord er-
uit breken om de kabels naar binnen te
kunnen leiden (zie afb.); elk mogelijk stuk
van de klemmenkast er zorgvuldig uit halen;
herstel de beschermingsgraad van de mo-
tor door de (niet meegeleverde) kabelwar-
tels met contramoer te bevestigen en de
meegeleverde afdichtingen te gebruiken.
Gebruik bij motorgrootten
160M de meegeleverde kabelwartels.
7.2. Remaansluiting (gelijkrichter) HBZ, HBV (HBVM)
Bij motoren met enkele polariteit is de gelijkrichter al aangesloten op het
motorklemmenbord. Bij normale toepassingen kan de motor meteen zonder
verdere aansluitingen voor de remvoeding in bedrijf worden gesteld.
Bij motoren met dubbele polariteit, bij motoren die via frequentieomvor-
mers worden aangedreven en bij hefi nrichtingen met dalende remmingen
met belasting is het nodig de gelijkrichter apart met voor dit doel geschikte
kabels te voeden (bij hefi nrichtingen is het nodig de voeding van de gelijkrich-
ter ook aan de gelijkstroomzijde te openen). Zie de aanwijzingen van afb. 5.
De voedingsspanning van de gelijkrichter moet altijd overeenkomen met
spanning die op het typeplaatje van de motor is aangegeven.
Bij rem met microschakelaar (HBZ-motor, code «,SB» of «,SU» op typeplaatje)
zie schakelschema's volgens afb. 7.

7.3. HBF-remaansluiting

Bij motorgrootte
160S: remspoel standaard uitgerust voor remvoeding
direct vanuit het motorklembord met Y-motoraansluiting (remspoel al met
het hulpklemmenbord in ster aangesloten: de aansluiting bij ∆-motorvoeding
of bij aparte voeding met driehoeksspanning aanpassen).
Bij motorgrootte
160M: sluit op het hulpklemmenbord van de rem de ge-
wenste remspoel (Y of ∆) aan en plaats de (apart geleverde) draadbruggen.
Sluit in beide gevallen vóór de inbedrijfstelling het hulpklemmenbord aan op
het motorklemmenbord of op de externe lijn.
Bij motoren met dubbele polariteit en bij motoren die via frequentieom-
vormers worden aangedreven is het nodig de rem apart met voor dit doel
geschikte kabels te voeden.
Zie de aanwijzingen van afb. 9.
De voedingsspanning van de gelijkrichter moet overeenkomen met de span-
ning die op het typeplaatje is aangegeven.
) en -gradiënten (dU/dt), die tijdens dit
> 1000 V, spannings-
MAX
160S: voordat u de mo-
Rossi
NL
EN
5

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rossi tx11

Inhoudsopgave