4 - Toestand bij levering
4.1 - Ontvangst
Controleer na ontvangst van de levering of de geleverde waren overeenko-
men met de bestelling en niet tijdens het transport zijn beschadigd. Geconsta-
teerde afwijkingen en schade aan de waren moeten onmiddellijk bij de expe-
diteur worden gereclameerd. Geen beschadigde motoren in werking stellen.
4.2. Typeplaatje
Elke tandwielreductor is voorzien van een typeplaatje van geanodiseerd alu-
minium (zie pagina 20) waarop de belangrijkste technische informatie over
de functionele en constructieve kenmerken is aangegeven. Op het typepla-
NL
tje in combinatie met de contractuele overeenkomsten zijn de grenzen voor
het gebruik vastgelegd. Het typeplaatje mag niet worden verwijderd of be-
schadigd en moet altijd goed leesbaar zijn. Alle gegevens van het typeplaatje
moeten worden aangegeven bij bestelling van reserveonderdelen.
4.3. Lakwerk
Tenzij in de bestelling anders is overeengekomen, worden de motoren ge-
lakt met een in water oplosbare afl ak, kleur RAL 5010 DIN1843, voor nor-
maal gebruik in industriële ruimten en geschikt voor nabehandelingen met
verdere synthetische 1-C lakken (categorie C3 ISO 12944-2).
4.4. Beschermingsmaatregelen en verpakking
EN
De vrije aseinden worden behandeld met beschermende, roestwerende
long life olie.
Tenzij in de bestelling anders is overeengekomen, worden de producten goed
verpakt: op een pallet, beschermd met een PE-folie, vastgezet met plakband
en verpakkingsband (grotere afmetingen); in kartonnen pallets, vastgezet met
plakband en verpakkingsband (kleinere afmetingen); in kartonnen dozen om-
wikkeld met plakband (kleine afmetingen en hoeveelheden). Zo nodig worden
de producten voor transportbescherming eenvoudig gescheiden door mid-
del van anti-shock schuimcellen of opvulkarton.
De verpakte producten mogen niet op elkaar worden gestapeld.
5. Opslag
De opslagruimte moet schoon en droog zijn en er mogen geen overmatige
trillingen optreden (v
0,2 mm/s), zodat de lagers niet worden beschadigd
eff
(de noodzaak om de trillingen te beperken - zij het ook binnen ruimtere gren-
zen - moet ook tijdens het transport in acht worden genomen), en bij een
temperatuur van 0 ÷ +40 °C (met pieken tot -20 °C en +50 °C). Bescherm
de motor altijd tegen vocht.
Om de zes maanden de assen enkele omwentelingen draaien (na de rem te
hebben losgezet bij een remmotor) om beschadigingen aan de kogellagers
en afdichtringen te voorkomen.
Bij normale omgevingsomstandigheden en passende bescherming tijdens
het transport kan de component voor de duur van 1 jaar worden opgeslagen.
Bij opslagtermijnen tot 2 jaar onder normale omgevingsomstandigheden
moeten de afdichtingen, de assen en de ongelakte bewerkte vlakke royaal
worden ingevet.
Bij een opslag van langer dan 2 jaar, buiten of in een agressieve atmosfeer
moet u Rossi om advies vragen.
6. Installatie
Voorafgaand aan de installatie de volgende controles uitvoeren:
– De apparaten mogen niet tijdens het transport of door de opslag bescha-
digd zijn geraakt.
– De uitvoering moet geschikt zijn voor de omgeving (temperatuur, atmo-
sfeer enz.).
– De stroomaansluiting (netaansluiting of anderszins) moet in overeenstem-
ming zijn met de karakteristieken van de motor.
– De bouwvorm moet in overeenstemming zijn met de gegevens op het
typeplaatje.
– De mag niet aan vocht zijn blootgesteld (controle van de isolatieweerstand,
zie 6.3).
Let op! Gebruik voor het transport van de motor de transportogen
(indien aanwezig); let erop dat de transportogen op de motor zijn
bedoeld voor het opheffen van alleen de motor en niet van andere
machines die eraan gekoppeld zijn. Controleer of de belasting goed is uitge-
balanceerd en dat er hefi nrichtingen, koppelingssystemen en kabels met
voldoende draagvermogen voor het totaalgewicht beschikbaar zijn. Waar
nodig zijn de totaalgewichten van de motoren aangegeven in de technische
catalogi van Rossi.
6.1. Mechanische installatie
Zorg ervoor dat de onderconstructie waarop de motor wordt gemonteerd en be-
vestigd, vlak, waterpas en voldoende bemeten is om duurzaamheid van de be-
vestiging en trilvastheid te garanderen (de trillingssnelheden v
P
15 kW en v
4,5 mm/s bij P
N
eff
dragen krachten van de gewichten, het koppel, de radiale en axiale belastingen.
Bij gebruik van de draadgaten voor bevestiging van de voet moet u de lengte
van de bevestigingsschroeven zorgvuldig uitkiezen; door deze lengte moet
ervoor worden gezorgd dat schroeven ver genoeg in de bus kunnen worden
gedraaid en de motor goed wordt bevestigd zonder de schroefdraadzitting
te doorboren.
Rossi
4
All manuals and user guides at all-guides.com
3,5 mm/s bij
eff
> 15 kW), met inachtneming van de overge-
N
TX11 Gebruiksaanwijzing − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Let op! De levensduur van de lagers en de goede werking van
de assen en koppelingen hangen ook af van de precisie van de
uitlijning tussen de assen. De motor nauwkeurig (indien nodig
met behulp van onderlegringen) uitlijnen met de aangedreven machine en zo
mogelijk altijd elastische koppelingen ertussen plaatsen.
Onnauwkeurige uitlijning kan leiden tot beschadiging van de as-
sen (waarbij gevaar voor lichamelijke letsel en levensgevaar
kan optreden) en/of van de lagers (waarbij oververhitting kan
optreden).
De bevestigingsvlakken (fl ens en voeten) moeten schoon zijn en een ruw-
heid hebben (ongeveer R
6,3 m) die zorgt voor een geschikte wrijvings-
a
factor: Met een schraper of oplosmiddel de eventuele lak op de verbindings-
vlakken verwijderen.
Bij inwerking van uitwendige belastingen moeten indien nodig pennen of
vergrendelingen worden aangebracht.
Bij de bevestiging tussen motor en machine wordt aanbevolen borgmiddel
op de bevestigingsschroeven aan te brengen.
Plaats de motoren zo dat ze voldoende koellucht hebben (met name aan de
ventilatorkant). Let erop:
– dat de doorgang voor de koellucht verstopt is;
– dat de motor niet in de buurt van warmtebronnen met invloed op de tem-
peratuur van zowel koellucht als motor (door uitstraling) wordt geplaatst;
– dat er in het algemeen voldoende lucht aangevoerd en afgevoerd kan wor-
den, terwijl toepassingen zonder geregelde warmte-uitwisseling geheel
en al moeten worden vermeden.
Bij installatie buiten, bij vochtige of corrosieve omgevingen is de bescher-
mingsgraad IP55 niet voldoende om een veilige bruikbaarheid garanderen.
Zorg er in die gevallen voor dat:
– de motor is voorzien van condensafvoergaten in de juiste positie (naar
beneden gericht) en altijd is geopend (behalve tijdens het doorspoelen);
– de rem in de "uitvoering voor vochtige en corrosieve omgeving" (code «,UC»
op typeplaatje aangegeven, HBZ en HBF-motoren) en met «roestvaststalen
remschijf en -bouten» is (code «,DB» op typeplaatje aangegeven, HBZ-motor);
– de stilstandverwarming, indien aanwezig, passend gedurende minstens
2 uur alleen van stroom is voorzien (zie afb. 3), voordat de motor in bedrijf
wordt gesteld (de stilstandverwarming nooit tijdens werking van de motor
van stroom voorzien), als alternatief een éénfasespanning gelijk aan 10%
van de nominale verbindingsspanning van de klemmen U1 en V1 de stil-
standverwarming kan vervangen;
– de motor met geschikte beschermingsmiddelen is beschermd tegen zon-
licht en extreme weersomstandigheden: bij rechtopstaande motor met
ventilator bovenaan en zonder regenoverkapping is deze beschermingsin-
richting onontbeerlijk.
Controleer vóór de inbedrijfstelling of de klemmen, de bevestigingsele-
menten en de mechanische paring goed zijn vastgezet (tab. 1, tab. 2).
Montage van machine-elementen op de aseinden
Voor het gat van elementen die op het aseinde worden vastgezet, wordt de
tolerantie H7 aanbevolen.
De pasvlakken vóór montage zorgvuldig reinigen en smeren om problemen
door invreten te voorkomen.
Zowel montage als demontage worden met behulp van trekbouten en
aftrekkers uitgevoerd: Stoten en slagen vermijden, die de motorlagers on-
vervangbaar kunnen beschadigen (zie afb. hieronder).
D
d
Ø
09
M30
11
M40
14
M50
19
M60
24
M80
28
M10
38
M12
42
M16
48
M16
55
M20
60
M20
65
M20
75
M20
Zorg er bij directe verbinding of verbinding via een koppelstuk voor dat de
motor goed is uitgelijnd ten opzichte van de as van de verbonden machine.
Indien nodig een elastische koppeling of koppeling met metalen band ge-
bruiken.
Controleer bij V-snaaraandrijvingen of de overhang minimaal is en de moto-
ras altijd evenwijdig aan de machineas staat.
De V-snaren moeten niet te strak gespannen zijn om overmatige belastingen
op de lagers en op de motoras te voorkomen (zie voor max. belastingen op
het aseinde en de levensduur van de betreffende lagers de catalogi van Rossi).
De motor wordt door middel van een in het aseinde ingevoegde halve spie
en uitsluitend voor het nominale toerental dynamisch uitgebalanceerd; om
trillingen en onbalans te voorkomen is het nodig ook de aandrijfelementen