Voor het inlezen van een gebruikersvingerafdruk moet de vingerafdrukkensensor 3 x na elkaar met dezelfde
vinger worden aangeraakt. Een LED-ring rondom de sensor brandt blauw als de sensor wordt aangeraakt. De
LED-ring brandt groen en een kort geluidssignaal is hoorbaar als de vingerafdruk correct is herkend. Na de derde
correcte inleesprocedure laat het toegangssysteem een langer geluidssignaal horen en brandt de LED groen en
wordt de vingerafdruk opgeslagen.
Als de vingerafdruk niet correct kan worden gelezen klinken er 3 geluidssignalen en knippert de LED-ring
rood. Hetzelfde gebeurt als u probeert een reeds opgeslagen vingerafdruk in te lezen.
U kunt nu een andere gebruikersvingerafdruk inlezen, ga te werk zoals hierboven beschreven
(3 x na elkaar de vingerafdrukkensensor aanraken).
Verlaat de koppelingsmodus met de toets
uitvoeren of de programmeermodus met de toets
12.16.2
Gebruikersvingerafdruk toewijzen aan een bepaalde geheugencel
Dit inleesprocedure duurt weliswaar langer, maar een bepaalde gebruikersvingerafdruk kan later worden
verwijderd (via het geheugencelnummer) als de persoon voor het vwissproces niet meer beschikbaar is.
Activeer de programmeermodus zoals in
beschreven; de LED begint rood te knipperen.
Voer de programmeercode
Als alternatief voor deze stappen kunt u ook de mastertransponder één keer voor het leesvlak houden of
met de mastervingerafdruk één keer de vingerafdrukkensensor aanraken. Beide starten de opslagmodus,
de LED brandt geel.
Voer het geheugencelnummer in (
der voorloopnullen voor geheugennummers van één cijfer) en bevestig het geheugencelnummer met de toets
Voorbeeld 1:
Voorbeeld 2:
Als het geheugencelnummer al leeg is, dan geeft het toegangssysteem 3 snelle geluidssignalen en knip-
pert de LED rood. Het is niet mogelijk een geheugen te overschrijven. Wis eerst het betreffende geheu-
gen, voordat daar een andere gebruikersvingerafdruk kan worden opgeslagen.
Voor het inlezen van een gebruikersvingerafdruk moet de vingerafdrukkensensor 3 x na elkaar met dezelfde
vinger worden aangeraakt. Een LED-ring rondom de sensor brandt blauw als de sensor wordt aangeraakt. De
LED-ring brandt groen en een kort geluidssignaal is hoorbaar als de vingerafdruk correct is herkend. Na de derde
correcte inleesprocedure laat het toegangssysteem een langer geluidssignaal horen en brandt de LED groen en
wordt de vingerafdruk opgeslagen.
Als de vingerafdruk niet correct kan worden gelezen, dan hoort u 3 geluidssignalen en knippert de LED-
ring rood. Hetzelfde gebeurt als u probeert een reeds opgeslagen vingerafdruk in te lezen.
Als er een andere gebruikersvingerafdruk moet worden ingelezen, start dan weer bij het invoeren van een geheu-
gencelnummer, zie hierboven.
Verlaat de koppelingsmodus met de toets
uitvoeren of de programmeermodus met de toets
32
in om de opslagmodus te starten. De LED brandt dan geel.
.....
= gebruikersvingerafdruk in geheugen 6 opslaan
= gebruikersvingerafdruk in geheugen 54 opslaan
. De LED knippert weer rood, u kunt nu de andere programmeringen
weer verlaten.
"12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren" op pagina 18
) waarin de gebruikersvingerafdruk moet worden opgeslagen (zon-
. De LED knippert weer rood, u kunt nu de andere programmeringen
weer verlaten.
is
.