1 Inhoudsopgave Inleiding ................................5 Productdocumentatie ............................5 Beoogd gebruik ..............................5 Leveringsomvang ..............................6 Verklaring van de symbolen ..........................6 Veiligheidsinstructies ............................7 Bedieningselementen en aansluitingen .......................8 Montage en aansluiting ............................9 9.1 Montage ................................9 9.2 Aansluiting op een conventionele stroomvoorziening .................10 9.3 Aansluiting op alarminstallatie ........................11 9.4 Wiegand-interface ............................12 9.4.1 Het toegangssysteem gebruiken als externe lezer ..............12 9.4.2 Een externe lezer aansluiten op het toegangssysteem ..............13...
Pagina 3
12.12.2 De gebruiker-PIN aan een specifieke geheugencel toewijzen ..........25 12.13 Gebruiker-PIN wissen ..........................26 12.13.1 Gebruiker-PIN wissen ......................26 12.13.2 Een gebruiker-PIN wissen via een geheugencelnummer ............26 12.14 De gebruikerstransponder inlezen ......................27 12.14.1 Gebruikerstransponder automatisch opslaan in de eerstvolgende vrije geheugencel ...27 12.14.2 Een gebruikerstransponder aan een specifieke geheugencel toewijzen .......28 12.14.3 Meerdere gebruikerstransponders met opeenvolgend transpondernummers inlezen ...28 12.14.4 Inlezen van gebruikerstransponders via de verzamelmodus ..........29...
Inleiding hartelijk dank voor de aankoop van dit product. Het product voldoet aan de wettelijke, nationale en Europese vereisten. Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing op te volgen. Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product.
5 Leveringsomvang Toegangssysteem (met 90-cm kabel) Mastercard L-sleutel 2 x schroef 2 x plug Diode 1N4004 (voor relais-wisselcontact) Productdocumentatie 6 Verklaring van de symbolen De volgende symbolen komen in de tekst voor: Het symbool met een bliksemschicht in een driehoek wordt gebruikt als er gevaar voor uw gezondheid bestaat bijv.
7 Veiligheidsinstructies In geval van schade die ontstaat door het niet naleven van deze gveiligheidsvoorschriften komt de vrijwa- ring/garantie te vervallen! Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade! Wij zijn niet aansprakelijk voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door verkeerd gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies! In dergelijke gevallen komt de garantie te vervallen.
8 Bedieningselementen en aansluitingen 1 LED-voedingsindicator 3 Vingerafdrukkensensor met LED-ring 2 Toetsenbord met een RFID-sensor erachter Aansluitkabel: Kleur Opdruk Functie Rood DC + Stroomvoorziening 12 - 18 V/DC Zwart GND/massa Blauw Relay NO NO-contact (normaal open contact) van het (NO-relais) relais Paars Relay common...
9 Montage en aansluiting Zorg ervoor dat de aansluitkabels niet geknikt of geplet zijn. Storingen, kortsluiting evenals een defect apparaat kunnen het gevolg zijn. Zorg er bij het boren en vastschroeven voor dat u geen kabels of draden beschadigt. Montage en aansluiting zijn alleen toegestaan in spanningsloze toestand. 9.1 Montage Voorzichtig! De netspanning mag nooit over het spanningsloze wisselcontact worden geschakeld! Er bestaat levens-...
9.2 Aansluiting op een conventionele stroomvoorziening Sluit het toegangssysteem aan op een conventionele stroomvoorziening en selecteer de optie die voor u geschikt is: Fail-Secure-deuropener: De deuropener ontgrendelt de vergrendeling alleen wanneer de bedrijfsspanning is ingeschakeld (gebruikelijke uitvoering voor huisdeuren). Fail-Safe-deuropener: De deuropener ontgrendelt de vergrendeling alleen wanneer de bedrijfsspanning is uitge- schakeld (een nogal zeldzame uitvoering, b.v.
#W10 Fail-Safe-deuropener #W10 Componenten Componenten Stroomvoorziening Toets EXIT Fail-Secure-slot Deurcontact Magnetisch slot of Fail-Safe-slot Kleuren van de draden Kleuren van de draden Blauw Bruin Oranje Grijs Paars Groen Rood Geel #W10 Zwart 9.3 Aansluiting op alarminstallatie Volg de gebruiksaanwijzing van het alarmsysteem dat u gebruikt. Het relais in het toegangssysteem schakelt wanneer een geldige gebruikerscode transponder wordt herkend of wanneer u de sensor met een opgeslagen vinger aanraakt.
9.4 Wiegand-interface De Wiegand-interface van het toegangssysteem kan op twee verschillende manieren worden gebruikt. 9.4.1 Het toegangssysteem gebruiken als externe lezer Het toegangssysteem kan worden aangesloten op een geschikte Wiegand-controller die dan als externe kaartlezer fungeert. Bijna alle instellingen van het toegangssysteem hebben in deze bedrijfsmodus geen functie. Bovendien wordt de gele draad van het toegangssysteem niet langer gebruikt als deuropenersignalering, maar (indien nodig) als sturing voor een geluidssignaal (laag niveau = geluid geactiveerd).
9.4.2 Een externe lezer aansluiten op het toegangssysteem Het toegangssysteem zelf werkt als een Wiegand-controller en maakt het mogelijk een externe lezer (bijv. voor trans- ponders) te gebruiken. Lezers voor 125-kHz transponders worden ondersteund. Transponders kunnen zowel via het toegangssysteem als via de kaartenlezer worden ingelezen (gebruik bij pro- blemen alleen externe kaartenlezers voor het inlezen).
9.5 Twee toegangssystemen aansluiten voor de vergrendelingsmodus Configureer twee toegangssystemen en twee deuren voor de vergrendelingsmodus. De twee toegangssystemen zorgen ervoor dat er maar één deur tegelijk open kan zijn: Als een deur open is, moet de andere gesloten zijn. #W10 #W10 Componenten...
10 Instellen Schakel de bedrijfsspanning in na montage en aansluiting. Het toegangssysteem geeft een kort geluidssignaal en de toetsenverlichting wordt geactiveerd. De LED brandt rood - dit geeft aan dat het toegangssysteem in stand-bymodus staat. Het toegangssysteem schakelt de toetsenverlichting na 20 seconden automatisch uit als er geen contact met het sensorveld wordt gedetecteerd.
12 Programmering 12.1 Goed gebruik Noteer de instellingen. Zo kunt u zelfs na lange tijd alle programmeringen nog eens nalopen en aanpassen aan nieuwe vereisten. Noteer toegangsgegevens zoals gebruikersnaam, geheugencelnummer, gebruikers-PIN, transpondernummer, enz. zodat u weet wie toegang heeft tot het systeem. Bovendien is het met deze gegevens ook heel eenvoudig om individuele gebruikers-PIN's, gebruikerstransponders of gebruikersvingerafdrukken te wissen.
12.3 Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen; de mastertransponder inlezen Met een mastertransponder kan het inlezen of wissen van gebruiker-PINs, gebruikerstransponders of gebruikers- vingerafdrukken heel eenvoudig worden gestart zonder dat de programmeermodus apart moet worden opgeroepen. Om veiligheidsredenen kan het aanmaken van een mastertransponder alleen plaatsvinden tijdens het terugzetten van het toegangssysteem naar de fabrieksinstellingen.
12.3.3 Overzicht van de fabrieksinstellingen Functie Instelling na het resetten naar de fabrieksinstelling Mastercode 123456 Mastervingerafdruk blijft behouden, wordt niet gewist PINs/transponders/vingerafdrukken voor ge- blijven behouden, worden niet gewist bruikers of bezoekers Modus 77 (Gebruik als toegangssysteem of als Wiegand-controller) Wiegand-bitsnelheid 26 bit Wiegand-pariteitsbit...
12.5 Mastercode wijzigen De mastercode is vereist voor alle programmeringen van het toegangssysteem en moet daarom als zodanig worden geslecteerd. In de standaardinstelling (of na het resetten van het codeslot) is de mastercode "123456". Om veiligheidsredenen raden wij u ten sterkste aan deze mastercode te wijzigen zodra de programmering is voltooid en het toegangssysteem normaal wordt gebruikt.
12.7 Mastervingerafdruk wissen Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren” op pagina 18 beschreven; de LED begint rood te knipperen. Voer de programmeercode in om de wismodus te activeren. De LED brandt dan geel. Voer het geheugencelnummer voor de mastervingerafdruk in. Bevestig dit met de toets Als de geheugencel reeds leeg is, dan laat het toegangssysteem 3 snelle geluidssignalen horen en knip- pert de LED rood.
12.9 Opendeurdetectie configureren Configureer de opendeurdetectie zodat u wordt gewaarschuwd als een deur langer dan de ingestelde tijd open blijft staan of als de deur geforceerd wordt geopend. De opendeurdetectie werkt alleen als u een extra magneetcontact aansluit of een ingebouwd magneetcontact gebruikt. Mechanisme Beschrijving Deur blijft langer open dan de...
12.10 Vergrendelingsmodus activeren/deactiveren Als u twee toegangssystemen aansluit voor gebruik in vergrendelingsmodus, dan moet u de vergrendelingsmodus op beide toegangssystemen activeren. Activeren Stappen Toetsencombinaties/bediening 1. Configureer de instellingen op het eerste toegangs- Configureer de PINs, vingerafdrukken en transponders systeem. op één apparaat. 2.
12.11 Toegangsmodus selecteren Het toegangssysteem biedt verschillende mogelijkheden om het wisselcontact te activeren: Alleen met vingerafdruk Alleen met transponder Alleen met PIN Met PIN , transponder of vingerafdruk (fabrieksinstelling) Alleen met 2 - 9 transponders (hier wordt bijvoorbeeld alleen toegang verleend als meerdere personen aanwezig zijn en de toegangspoging vlak na elkaar worden uitgevoerd (max.
12.12 De gebruiker-PIN opslaan Het toegangssysteem heeft 888 geheugencellen voor het opslaan van gebruiker-PINs en/of gebruikerstransponders. Geheugencelnummers 100 - 987 zijn bedoeld voor PINs/transponders. U kunt het toetsenpaneel, de mastertransponder of de mastervingerafdruk gebruiken voor het opslaan. We raden aan een tabel aan te maken en daarin alle toegangsgegevens zoals gebruikersnaam, geheu- gencelnummer, gebruiker-PIN, transpondernummer, enz.
12.12.2 De gebruiker-PIN aan een specifieke geheugencel toewijzen Dit proces duurt langer, maar later kan een specifieke gebruiker-PIN worden gewist (via het geheugen- celnummer), zelfs als deze is vergeten (mits u een tabel met de toegangsgegevens hebt gemaakt, zoals aanbevolen aan het begin van het hoofdstuk). Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren”...
12.13 Gebruiker-PIN wissen Wanneer een gebruiker geen toegang meer mag hebben met zijn of haar gebruiker-PIN, dan kan de bijbehorende gebruiker-PIN worden gewist. Bij het wissen van de gebruiker-PIN kunt u op twee verschillende manieren te werk gaan: De gebruiker-PIN wissen. De geheugencel waarin de gebruikers-PIN is opgeslagen wissen.
12.14 De gebruikerstransponder inlezen Het toegangssysteem heeft 888 geheugencellen voor het opslaan van gebruiker-PINs en/of gebruikerstransponders. Geheugencelnummers 100 - 987 zijn bedoeld voor PINs/transponders. U kunt het toetsenpaneel, de mastertransponder of de mastervingerafdruk gebruiken voor het opslaan. We raden aan een tabel aan te maken en daarin alle toegangsgegevens zoals gebruikersnaam, geheu- gencelnummer, gebruiker-PIN, transpondernummer, enz.
12.14.2 Een gebruikerstransponder aan een specifieke geheugencel toewijzen Deze inleesprocedure duurt weliswaar langer, maar een specifieke gebruikerstransponder kan later weer worden verwijderd (via het geheugencelnummer) als deze verloren raakt of defect is. Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren” op pagina 18 beschreven;...
Voer het aantal transponders in dat u per massaopslag wilt opslaan en bevestig dit met de toets Voorbeeld: = er moeten 100 transponders met opeenvolgende nummers worden opgeslagen Controleer of er vanaf het ingevoerde geheugencelnummer nog voldoende geheugencelnummers be- schikbaar zijn, overeenkomend met het aantal op te slaan transponders. In een dergelijk geval geeft het toegangssysteem 3 snelle geluidssignalen en knippert de LED rood.
12.15 Gebruikerstransponder wissen Wanneer een gebruiker geen toegang meer nodig heeft, dan kan de bijbehorende gebruikerstransponder worden gewist. Bij het wissen van een gebruikerstransponder kunt u op drie verschillende manieren te werk gaan: De gebruikerstransponder wissen via lezen. De gebruikerstransponder wissen via het transpondernummer. De geheugencel wissen waarin de transponder is opgeslagen.
12.15.3 Het wissen van een gebruikerstransponder door middel van een geheugencelnummer Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren” op pagina 18 beschreven; de LED begint rood te knipperen. Voer de programmeercode in om de wismodus te starten. De LED brandt dan geel. Als alternatief voor deze stappen kunt u ook de mastertransponder tweemaal voor het leesvlak houden - of met de mastervingerafdruk tweemaal de vingerafdrukkensensor aanraken (telkens binnen 5 secon- den).
Voor het inlezen van een gebruikersvingerafdruk moet de vingerafdrukkensensor 3 x na elkaar met dezelfde vinger worden aangeraakt. Een LED-ring rondom de sensor brandt blauw als de sensor wordt aangeraakt. De LED-ring brandt groen en een kort geluidssignaal is hoorbaar als de vingerafdruk correct is herkend. Na de derde correcte inleesprocedure laat het toegangssysteem een langer geluidssignaal horen en brandt de LED groen en wordt de vingerafdruk opgeslagen.
12.17 Gebruikersvingerafdruk wissen Wanneer een gebruiker geen toegang meer nodig heeft, dan kan de bijbehorende gebruikersvingerafdruk worden gewist. Bij het wissen van de gebruikersvingerafdrukken kunt u op twee verschillende manieren te werk gaan: De gebruikersvingerafdruk wissen middels lezen De geheugencel waarin de gebruikersvingerafdruk is opgeslagen wissen 12.17.1 Het wissen van een gebruikersvingerafdruk door middel van een vingerafdruk Activeer de programmeermodus zoals in...
12.18 Alle geheugencellen wissen Deze optie verwijdert alle 1000 geheugencellen. De mastertransponder en de uitgevoerde programmering (b.v. de activeringsduur voor het wisselcontact) blijven behouden. Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren” op pagina 18 beschreven; de LED begint rood te knipperen. Voer de programmeercode in om de wismodus te starten.
12.20 De bescherming tegen onjuiste invoer activeren of deactiveren Met deze functie kunt u instellen of het toegangssysteem moet worden geblokkeerd als er 10 of meer onjuiste invoer- gegevens na elkaar worden ingevoerd (standaardinstelling: uitgeschakeld). Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren”...
12.22.1 Bezoekerstransponder inlezen Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren” op pagina 18 beschreven; de LED begint rood te knipperen. Voer de programmeercode in om het inlezen te starten. De LED brandt dan geel. Als alternatief voor deze stappen kunt u ook de mastertransponder één keer voor het leesvlak houden of met de mastervingerafdruk één keer de vingerafdrukkensensor aanraken.
12.22.2 De bezoeker-PIN opslaan Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren” op pagina 18 beschreven; de LED begint rood te knipperen. Voer de programmeercode in om het inlezen te starten. De LED brandt dan geel. Als alternatief voor deze stappen kunt u ook de mastertransponder één keer voor het leesvlak houden of met de mastervingerafdruk één keer de vingerafdrukkensensor aanraken.
12.23 Paniekgebruikers toevoegen Paniekgebruikers kunnen een extra veiligheidsalarm activeren om het beveiligingspersoneel op de hoogte te stellen van een veiligheidsincident. Er is een extra alarm nodig om een paniekgebruiker in te stellen. Er kunnen in totaal twee (2 x) paniekgebruikers worden geregistreerd. Vereisten Gebruikers-ID: 988, 989 Een transponder registreren...
12.24 De visuele en akoestische weergave activeren/deactiveren Functie- en foutmeldingen van het toegangssysteem worden vergezeld door LED-indicators en geluidssignalen. Bei- de kunnen worden geactiveerd en gedeactiveerd (standaardinstelling: LED-indicators en geluidssignalen zijn geac- tiveerd). Activeer de programmeermodus zoals in “12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren” op pagina 18 beschreven;...
12.26 Gegevensoverdracht tussen twee toegangssystemen Als u twee identieke toegangssystemen gebruikt, dan kunnen de transponder- en PIN-gegevens tussen de apparaten worden uitgewisseld. Houd rekening met het volgende: Overdracht van vingerafdrukgegevens is niet mogelijk. De mastercodes van beide toegangssystemen moet hetzelfde zijn. Ga als volgt te werk: Verbindt de twee identieke toegangssystemen als volgt: +12 - 18 V/DC...
12.27 Instellen van de Wiegand-invoergegevensindeling Deze optie is vereist als u een externe lezer wilt bedienen middels de Wiegand-interface van het toegangssysteem (het toegangssysteem dient als master of Wiegand-controller). Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de externe lezer om na te gaan welke gegevensindeling deze uitvoert. Pas dan de instellingen op het toegangssysteem dienovereenkomstig aan.
12.28 Instellen van de Wiegand-uitvoergegevensindeling Deze optie is vereist als u het toegangssysteem wilt gebruiken als een lezer op een Wiegand-controller. De bitsnelheid kan worden ingesteld en de pariteitsbit kan worden geactiveerd/gedeactiveerd. Raadpleeg de ge- bruiksaanwijzing van de Wiegand-controller betreffende de gegevensindeling. Stel vervolgens dezelfde bitsnelheid in op het toegangssysteem en activeer of deactiveer de pariteitsbit dienovereenkomstig.
13 Bediening 13.1 Toegang via geldige gebruikers-PIN/-transponder/-vingerafdruk Nadat het toegangssysteem een geldige gebruiker-PIN, gebruikerstransponder of gebruikersvingerafdruk heeft her- kend, wordt het wisselcontact (en b.v. een daardoor aangestuurd deurslot) gedurende de ingestelde tijd geactiveerd, de LED brandt groen. Na afloop van de tijd brand de LED weer rood (standby). Als de gebruiker meer dan één identificatiemiddel moet invoeren voor authenticatie (voorbeeld: transpon- der + PIN), dan moet de gebruiker binnen 5 seconden alle identificatiemiddelen invoeren.
14 Probleemoplossing Na een stroomonderbreking is het toegangssysteem weer meteen bedrijfsklaar met de bestaande programmering. Tijdens een stroomstoring is het toegangssysteem echter niet operationeel. Afhankelijk van het beoogde gebruik raden wij aan het toegangssysteem om veiligheidsredenen (zoals bij een alarmsysteem) op een ononderbroken stroomvoorziening te laten werken. Deuropener functioneert niet Het wisselcontact is spanningsloos.
Pagina 45
Het inlezen van gebruikersvingerafdrukken werkt niet of niet juist Gebruik indien nodig een andere vinger als test. De vingerafdrukkensensor moet voldoende papillaire ribbels (verhogingen) herkennen om de vingerafdruk geldig te laten zijn. Leg de vinger in het midden en volLEDig op het oppervlak. Het herkende gedeelte van het huidoppervlak moet een minimale grootte hebben om geldig te zijn.
15 Conformiteitsverklaring (DOC) Bij deze verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau, dat dit product voldoet aan de richtlijn 2014/53/EG. De volledige tekst van de EG-conformiteitsverklaring staat als download via het volgende internetadres ter beschik- king: www.conrad.com/downloads Selecteer een taal door op het vlagsymbool te klikken en vul het bestelnummer van uw product in het zoekveld in; vervolgens kunt u de EG-conformiteitsverklaring als PDF-bestand downloaden.
18 Technische gegevens 18.1 Software Mobiele App ..........Tuya Smart Life – Smart Living 18.2 Stroomvoorziening Stroomvoorziening ........12 - 18 V/DC Stroomverbruik ........Standby <= 60 mA; max. <= 150 mA 18.3 Toegang Wiegand-interface ........Ja; 26 - 44 bits In- en uitgang Geschikte transponder ......in de handel gebruikelijke EM-transponder voor frequentie 125 kHz Behoud van gegevens bij stroomstoring ..ja Kaartenleesafstand ........max.
Pagina 48
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.