Inhoudsopgave
Advertenties
12.14 De gebruikerstransponder inlezen
Het toegangssysteem heeft 888 geheugencellen voor het opslaan van gebruiker-PINs en/of gebruikerstransponders.
Geheugencelnummers 100 - 987 zijn bedoeld voor PINs/transponders.
U kunt het toetsenpaneel, de mastertransponder of de mastervingerafdruk gebruiken voor het opslaan.
We raden aan een tabel aan te maken en daarin alle toegangsgegevens zoals gebruikersnaam, geheu-
gencelnummer, gebruiker-PIN, transpondernummer, enz. in te voeren. Zo kunt u bijhouden wie toegang
heeft gehad tot het toegangssysteem en een bepaalde geheugencel heeft gebruikt.
Bovendien maakt dit het ook heel eenvoudig om een specifieke gebruiker te wissen die geen toegang
meer mag hebben of als de gebruikerstransponder verloren is gegaan of defect is.
Anders kan het nodig zijn om alle geheugens te wissen en het systeem opnieuw op te starten.
Bij het inlezen kunt u op drie verschillende manieren te werk gaan:
Snel inlezen van een gebruikerstransponder in de volgende vrije geheugencel
Het inlezen van een gebruikerstransponder in een bepaalde geheugencel
Inlezen van meerdere gebruikerstransponders met opeenvolgende transpondernummers
12.14.1
Gebruikerstransponder automatisch opslaan in de eerstvolgende vrije geheugencel
Met deze inleesprocedure kunnen nieuwe gebruiker-PINs snel en eenvoudig worden opgeslagen in de
volgende vrije geheugencel.
In dit geval is het wissen van een specifieke gebruikerstransponder echter alleen mogelijk via de trans-
ponder zelf, aangezien de toewijzing tussen gebruikerstransponder en geheugencelnummer onbekend is.
In dat geval moeten alle geheugens worden gewist.
Activeer de programmeermodus zoals in
beschreven; de LED begint rood te knipperen.
Voer de programmeercode
Als alternatief voor deze stappen kunt u ook de mastertransponder één keer voor het leesvlak houden of
met de mastervingerafdruk één keer de vingerafdrukkensensor aanraken. Beide starten de opslagmodus,
de LED brandt geel.
Houd een transponder voor de RFID-sensor. Wanneer een nieuwe transponder wordt gedetecteerd, dan geeft het
toegangssysteem een kort geluidssignaal en wordt de transponder opgeslagen.
In plaats van de transponder voor de RFID-sensor te houden, kunt u het 8- of 10-cijferige nummer van de trans-
ponder invoeren en met toets
Voorbeeld:
Als de transponder reeds leeg is ingelezen, dan laat het toegangssysteem 3 snelle geluidssignalen horen
en knippert de LED rood. Het is dus niet mogelijk om dezelfde transponder meerdere keren in te leren.
Indien gewenst kunnen extra transponders worden ingelezen zoals hierboven beschreven; houd de transponder
gewoon voor de RFID-sensor of voer het transpondernummer in en bevestig met de toets
Sluit de opslagmodus af met de toets
uitvoeren of de programmeermodus met de toets
"12.4 Programmeermodus activeren/deactiveren" op pagina 18
in om de opslagmodus te starten. De LED brandt dan geel.
bevestigen.
. De LED knippert weer rood, u kunt nu de andere programmeringen
weer verlaten.
is
.
27
Advertenties
Inhoudsopgave
