1. Interne rollen
Glijders afstellen
Monteer de glijders in de laagste stand als de machine
wordt gebruikt bij een maaihoogte van meer dan
64 mm en in de hoogste stand als de machine wordt
gebruikt bij een maaistand van minder dan 64 mm.
Opmerking:
Als de glijders slijten, kunt u versleten
glijders omdraaien en op de andere kant van het
maaidek monteren. Hierdoor kunt u de glijders langer
gebruiken voordat u deze moet vervangen.
1.
Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem
in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Draai de schroef aan de voorzijde van elke
glijder los
(Figuur
4.
Verwijder de flensbout en de moeren van elke
glijder.
5.
Zet de glijders in de gewenste stand en zet ze
vast met de flensbouten en de moeren
12).
Opmerking:
Gebruik uitsluitend de bovenste
of middelste openingen om de glijders af te
stellen. De onderste openingen worden gebruikt
als de glijders op een Guardian-maaier worden
omgewisseld, waarbij zij de bovenste openingen
op de andere kant van het maaidek worden.
Figuur 11
12).
g012332
1. Schroef
2. Flensbout
6.
Draai de schroeven vooraan de glijders aan tot
9 à 11 N·m.
Afvoerplaat instellen
De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast
aan verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor
dat u de sluitnokken en de plaat zodanig plaatst dat
u het beste maairesultaat verkrijgt.
1.
Om de sluitnokken te verstellen, draait u de
hendel omhoog om ze los te maken
2.
Plaats de plaat en de sluitnokken op zodanige
wijze in de sleuven dat de machine de gewenste
afvoer heeft.
3.
Draai de hendel terug om de plaat en de
sluitnokken vast te zetten
4.
Als de sluitnokken de plaat niet goed
vergrendelen of te strak zijn, draait u de hendel
los en draait u de sluitnok. Draai aan de sluitnok
totdat u de gewenste sluitdruk hebt verkregen.
(Figuur
14
Figuur 12
3. Glijder
4. Moer
(Figuur
(Figuur
13).
g268888
13).