Werking op de camera - 2
5.
Selecteer [OK].
6.
Selecteer [OK].
7.
Selecteer [OK].
De instellingen voor het maken van een verbinding met EOS Utility zijn nu voltooid.
U hoeft de pairing niet opnieuw uit te voeren als u zonder de instellingen te wijzigen
steeds de camera gebruikt waar de transmitter en computer op zijn aangesloten die u al
hebt verbonden.
Als de camera de computer detecteert waarop u op [Connect] hebt
geklikt in stap 4, verschijnt bovenstaand scherm.
Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
Het scherm [Netwerkinstell.] wordt opnieuw weergegeven.
Het <
>-lampje op de camera licht groen op.
De instellingen worden opgeslagen in de camera. Ze worden niet in de
transmitter opgeslagen.
89