Het virtuele toetsenbord gebruiken
(1)
Veld om tekst in te voeren
(2)
Pijltjesknoppen om door het invoerveld te bewegen
(3)
Aantal tekens/aantal beschikbare tekens
(4)
Toetsenbord
(5)
Van invoermodus veranderen
(6)
Spatie
(7)
Een teken in het invoerveld verwijderen
(8)
De tekstinvoer voltooien
Gebruik <
> <
Druk op <
> om de invoer te bevestigen of van invoermodus te veranderen.
> <
> om tussen 2 en 4–7 te bewegen.
199