dIXEL
1. ALGEMENE WAARSCHUWING
1.1
VOORALEER U DEZE HANDLEIDING GEBRUIKT
Deze handleiding wordt, voor later gebruik, het best dicht bij de regelaar bewaard.
De regelaar mag niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan hieronder beschreven. Het toestel mag niet als veiligheidstoestel worden
gebruikt.
Controleer het toepassingsbereik alvorens verder te gaan
1.2
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
Controleer of de voedingsspanning correct is vooraleer het toestel aan te sluiten
Stel het toestel niet bloot aan water of vocht, gebruik de regelaar enkel binnen het aangegeven toepassingsbereik en vermijdt plotselinge
temperatuursveranderingen bij hoge vochtigheid om condensvorming te voorkomen.
Waarschuwing: verwijder alle elektrische verbindingen voor u onderhoudswerkzaamheden op het toestel uitvoert.
Het toestel mag nooit geopend worden. Indien dit toch zou gebeuren vervalt de garantie onmiddellijk.
In het geval het toestel defect raakt, kunt u het opsturen naar uw verdeler met de vermelding van de aard van het defect, de datum van
ingebruiksstelling en de datum van de vaststelling van het defect.
Respecteer de maximale toegelaten stromen door de relais van de toestellen (zie Technische gegevens).
Voor de goede werking van het toestel is het heel belangrijk dat alle ingangssignalen (sondes, digitale ingangen) strikt gescheiden worden van
stroomvoerende kabels, relais en voedingen. De draden van de sondes en digitale ingangen moeten op min 10 cm van alle stroomvoerende
geleiders gemonteerd worden. Kan dit niet, dan dient de afgeschermde kabel gebruik te worden (afscherming aan één kant geaard).
Bij het gebruik van het toestel in een schakelkast waar zich contactoren bevinden die inductieve lasten schakelen is het aangeraden om parallel
over de spoelen en/of contacten van deze contactoren een RC-keten (type FT1) te plaatsen. Ook op de voeding van het toestel zelf is het
aangeraden om een dergelijke RC-keten te plaatsen.
2. ALGEMENE BESCHRIJVING
De XLH260 is een microprocessor gestuurde regelaar geschikt voor toepassing bij koelkamers met gemiddelde of lage temperatuur. Het controleert
zowel de temperatuur als de vochtigheid. Het toestel heft 6 relais uitgangen, om de compressor, de verwarmingselementen, de ontdooiing,
verdamperventilatoren, de ontvochtiging en de bevochtiging te sturen. Tevens zijn er 2 ingangen voor NTC, om de ruimte temperatuur en de
verdampertemperatuur te meten. Er is ook een ingang 4÷20mA input voor de vochtsonde. Er is één configureerbare digitale ingang (spanningsloos)
dmv de parameters. De standaard TTL uitgang laat de gebruiker toe de parameterlijst met een "Hot Key" te programmeren. De RS485 uitgang laat
de gebruiker toe verbinding te maken met een ModBUS-RTU compatibel registratiesysteem.
3. TEMPERATUUR REGELING
De temperatuurregeling wordt uitgevoerd via een neutral zone regeling met de uitgangen compressor en verwarming.
• Heating uitgang: AAN bij "SET TEMP- dbt", UIT als het setpunt bereikt wordt.
• Compressor uitgang: AAN bij " SET TEMP + dbt", UIT als het setpunt bereikt wordt.
3.1 ONTDOOIING
Er zijn 2 ontdooimanieren mogelijk via de parameter "tdF" : Ontdooiing door elektrische weerstanden, of ontdooiing dmv heet gas. Het interval is
programmeerbaar via de parameter "EdF". Indien EdF=in, zal een ontdooiing iedere "IdF" tijd worden uitgevoerd. Indien EdF=Sd, zal het interval
"IdF" berekend worden volgens het Smart Defrost algoritme (enkel wanneer de compressor AAN is). Om de ontdooiingen uit te schakelen kunt U de
parameter "MdF" op nul plaatsen.
De vochtregeling gedurende ontdooiingen is afhankelijk van de programmatie van de "Hud" parameter.
Als Hud=no wordt geen vochtregeling uitgevoerd.
Als Hud=yES blijft de vochtregeling uitgevoerd, zelfs tijdens ontdooiing.
XLH260_V1.doc
Handleiding
ON
OFF
Set point
XLH260
cod. 1592017400
3/15