20
V.
CQNTRQLE EN AFREGELINGEN
A,
ALgemeen
De
hieronder genoem.de
toleranties
zijn
fabriekstoleran-
ties
die
alleen
gelden
bij
het
opnieuw
afregelen
van
het
apparaat.
In
de tabel
op
biz,
19
zijn alle
alregelorganen
en
keuzeweerstanden
met
omachrijving van hun
funktie
en de benodigde apparatuur
vermeld,
B,
Netstroom
Als
het
apparaat
is
ingesteld
voor 220
V
-net
spanning,
mag
bij
220
V,
50
Hz
de
opgenomen
netstroom
maximaal
50
mA
bedragen,
C, Nulpuntsinstellinfi;
(Rl,
R31)
Wanneer
het
apparaat
is
uitgeschakeld,
moet
de wljzer
op
nul
volt staan,
Eventueel
instellen
met
de
mechanische
nu
Ipunt sinstelling,
Zetdekeuzeschakelaar SK2
op
"+V~"
of
"~V—
",
de
meet-
gebiedenschakelaar SKI
op
"1
V"
en
SK3
op "meten". Het
apparaat minstens
5
min. ingeschakeld
laten staan.
Met
de potentiometers
R1
{"
")
de
meterwijzer op
nul
instellen.
Zet de
keuzeschakelaar
SK2
nu op
"V
",
Met
de potentiometer
R31
(zie
fig,
9)i
de
meterwijzer op
nul
instellen,
Inde
verschillende
standenvan SKI
mag
het nulpunt
max-
imaaleen^
schaaldeel
vande
bovenste schaal verschuiven,
D,
Negatieve spanning en
(R28)
Zet de
keuzeschakelaar SK2 op
"+V—
",
Sluit
op
BUI
een
positieve
gelijk
spanning
aan
waarbij de
schakelaar
SKI
op een zodanig
meetgebied
is
geschakeld,
dat
een
uit
slag
wordt verkre gen
bij
het einde
van
de
schaal,
Zet de schakelaar
SK2
op
"-V—
"
en pool de aangesloten
gelijkspanning
om,
De
meteraanwijzingen
moeten
binnen
1%
gelijk
zijn.
Is
dit niet
het geval,
dan
moet
voor
R28
{fig.
10)
een andere
waarde worden
ge
monte
erd,
E,
Gevoeligheid
en verzwakker
(R21)
Zet
de
keuzeschakelaar
SK2
op
"+V—
"
of
"-V—
de
meet-
gebiedenschakelaar SKI op "10
V"
en
SK3
in
de stand
"meten".
Sluit
op
BUI
een nauwkeurige
gelijkspanning
van
10
V
aan
en
stel
met
R2I
(zie
fig,
9)
de
meterwijzer op
10
V
in,
Vervolgens
alle
meetgebieden van SKI
controleren door
spanningen
overeenkomende met
de
voile
wijzeruitslag
toe
te
voeren.
De
afwijking
mag
maximaal
1,
5%
van
de
eindwaarde be-