5. Gebruik de normale bediening om het platform te verplaatsen naar een hoogte
van ca. 3 m boven het onderstel (de onderste stopplaats).
6. Druk de knop Overbrugging valtest
7. Draai de valtest-sleutel
loopwagen met platform komt nu in een vrije val terecht. Zodra de liftwagen
een valsnelheid van ongeveer 0,4 m/s boven de nominale snelheid bereikt, zal
de valveiligheid (de vang) inschakelen, de liftwagen afremmen en tot stilstand
brengen en houden.
Let op
Als de valveiligheid niet inkomt: laat dan de knop en de sleutel los. De
liftwagen remt dan op de motorrem. Doe dit minstens 2 m boven de
grond om ongelukken/schade te voorkomen.
8. Controleer of de schakelaar van de valbeveiliging
bedienen van de normale bediening. De lift mag zich dan niet verplaatsen. Deze
schakelaar wordt aangesproken omdat de valveiligheid gedraaid is tijdens de
valproef.
9. Reset de valveiligheid: Druk de knop Overbrugging valtest
knop OP van de normale bediening in. De valveiligheid reset zichzelf als de lift
50 cm omhoog beweegt.
10. Breng de lift terug naar grondniveau (de onderste stopplaats)
11. Demonteer de valtestkast.
12. Zet de doorlusstekker op de connector van de platformkast.
84
in.
om en houd deze vast. De liftrem komt vrij en de
is aangesproken door het
in en druk de
PT500 A / SP