7.6.2
Procedure Nooddaling
Let op
Bedieningspersoneel moet bekend zijn met de voorschriften uit dit
instructieboek!
Bij een eventuele noodzakelijke nooddaling dient onderstaande procedure
opgevolgd te worden (deze procedure is ook aangebracht in de liftkooi):
1. Druk op de alarmknop op de platformkast om beneden een signaal te laten
klinken om personeel beneden te waarschuwen. Verdere communicatie kan,
door de open constructie van de liftcabine, geschieden door rechtstreeks
verbaal te communiceren.
2. Hoofdschakelaar in nulstand zetten.
3. Schuif de stalen plaat
remlichter toegankelijk te maken.
De remlichter kan bediend worden vanaf het platform, met inachtneming van
de veiligheidsmaatregelen.
4. Beweeg de remlichter
slippend zakken met de remlichter. Bij een te hoge daalsnelheid komt de
veiligheidsrem in werking en is verder dalen uitgesloten.
5. Na een afdaling van maximaal 5 meter moet er minimaal 2 minuten worden
gestopt op de remmen af te laten koelen.
6. Laat de lift zakken tot de eerst volgende uitstapplaats en verlaat de lift zoals
eerder in dit hoofdstuk beschreven.
7.7
I
NSPECTIES
Om de veiligheid van de bouwlift te waarborgen, moet u de lift regelmatig
inspecteren. Voer de volgende controles uit:
•
Na opstelling
Versie 1.7
in het achterhek omhoog op het platform; om de
van de motor voorzichtig omlaag en laat de liftkooi
79