66
Inleiding
of volgende / voorgaande
vermelding selecteren in
stationslijst, medialijst,
gesprekslijst /
contactenlijst indien
geactiveerd via stuurbe‐
dieningsknoppen
Selectie bevestigen met A
3
A
Geselecteerd item bevestigen
of stationslijst, medialijst openen
4
e
Stiltefunctie activeren /
deactiveren ........................... 66
5
Y / Z
Omhoog-/omlaagdraaien:
volume verhogen/verlagen
6
6
Kort indrukken: oproep
aannemen
Lang indrukken: oproep
weigeren, gesprek
beëindigen ............................ 88
of gesprekslijst/
contactenlijst openen ............ 88
Indien telefoongesprek
actief: menu actief
gesprek openen
7
Y
(met geïntegreerde
spraakherkenning)
Kort indrukken:
geïntegreerde
spraakherkenning activeren
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren van Apple
CarPlay™ of Android™
Auto bij telefoonverbinding
met USB-poort ...................... 84
(zonder geïntegreerde
spraakherkenning)
Kort indrukken:
spraakherkenning
activeren in Apple
CarPlay™ of Android™
Auto bij telefoonverbinding
via USB-poort
Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een aanraakscherm en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het Info‐
tainmentsysteem 3 64
● het aanraakscherm 3 69
● audioknoppen op het stuurwiel
3 64
● de spraakherkenning 3 83
Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk op ). Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐
bron actief.
Let op
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken alleen als het
contact wordt ingeschakeld of de
motor draait.