Overige
Kanaalkoppeling instellen
•
Om een signaal toe te passen op Kanaal A. Het
signaal dat wordt getest, is een sinussignaal dat
DC-hoeveelheden bevat.
•
Druk op [A] om Kanaal A te selecteren. Druk
vervolgens op [F1] om A-input op "ON" te zetten.
•
Druk vervolgens op [F2] om de DC-koppeling te
selecteren. Zowel DC- als AC-hoeveelheden van het
signaal dat wordt getest en ingevoerd in Kanaal A
kunnen worden doorgelaten.
•
Druk op [F2] om de AC-koppeling te selecteren.
DC-hoeveelheden van het signaal dat wordt
getest en ingevoerd naar Kanaal A, zullen worden
onderschept. Alleen AC-hoeveelheden kunnen
worden doorgelaten.
•
Druk op [F2] om aardkoppeling te selecteren. De
kanaalinput is nu ingesteld op gelijkwaardige aarde.
Het kanaalinputniveau verschijnt op het scherm.
Opmerking: in deze modus blijft het inputsignaal
verbonden met het kanaalcircuit, hoewel de golfvorm niet
wordt weergegeven.
De kanaalbandbreedtelimiet instellen
•
Een signaal toepassen op Kanaal B. Het signaal
dat wordt getest, is een signaal dat is gestapeld met
hoogfrequente grootheden.
•
Druk op [B] om Kanaal B in te schakelen. Druk
vervolgens op [F3] om de kanaalbandbreedte in te
stellen op de volledige bandbreedte. Het te meten
signaal kan nu worden doorgelaten, zelfs als het
hoogfrequente hoeveelheden bevat.
•
Druk op [F3] om de bandbreedtelimiet in te stellen op
20 MHz. Alle hoogfrequente hoeveelheden van meer
dan 20 MHz in het signaal dat wordt getest, zullen
beperkt worden.
Sonde-ratio
1X
10x
100x
1000x
Polariteit
Normaal
Omkeren
Selecteer een van de waarden op basis van de
dempingsfactor van de sonde om de waarde van
het gemeten signaal correct te houden.
Normale golfvormweergave.
Golfvorm is omgekeerd
7