Het gebruik van de Run-knop
•
Er zit een [RUN/STOP]-knop op het voorpaneel. Wanneer deze knop wordt
ingedrukt, stopt uw oscilloscoop met het verzamelen van gegevens. Om de
gegevensverwerving opnieuw te starten, drukt u nogmaals op de knop.
Automatische instelling (Auto Setup):
•
Auto Setup kan de bediening vereenvoudigen.
•
Druk op [AUTO] en de oscilloscoop kan automatisch de verticale afbuigfactor en
het horizontale tijdbasisbereik aanpassen op basis van de amplitude en frequentie
van de golfvorm, om zo te zorgen voor een stabiele golfvormweergave.
•
Wanneer de oscilloscoop zich in de automatische instellingsmodus bevindt, is de
systeemconfiguratie zoals in de onderstaande tabel.
Functie
Verwervingsmodus
Weergaveformaat
SEC/DIV
VOLT/DIV
Triggermodus
Triggerniveau
Triggerkoppeling
Triggerbron
Trigger-zwenksnelheid Stijgend
Triggertype
Multimetermeting
•
Bedieningsinstructies: open het multimeter functie-menu door op [METER] te drukken.
Functies-menu
Type
Bereikmodus
Bereik
Trendgrafiek
Nullijn-waarde
Sampling (steekproef uitvoeren)
YT
Aangepast op basis van de signaalfrequentie
Aangepast op basis van de signaalamplitude
Rand
Middelpunt van het signaal
AC
Ingesteld op A, maar als er geen signaal is in A en een signaal wordt
toegepast op B, wordt het ingesteld op B
Automatisch
Configuratie
DC-spanning
Selecteer de DC-spanningsmetingmodus.
AC-spanning
Selecteer de AC-spanningsmetingmodus.
Weerstand
Selecteer de weerstandsmetingmodus.
AAN/UIT
Selecteer de ON/OFF-metingmodus.
Diode
Selecteer de diodemetingmodus.
Capaciteit
Selecteer de capaciteitsmetingmodus.
DC-stroom
Selecteer de DC-stroommetingmodus.
(gelijkstroom)
Selecteer de AC-stroommetingmodus.
AC-stroom
De multimeter selecteert automatisch een geschikt bereik
Automatisch
voor de meting. De gebruiker selecteert handmatig een
Handmatig
geschikt bereik voor de meting.
Het huidige meetbereik weergeven.
Schakel de trendgrafiekfunctie in/uit. Deze functie
AAN/UIT
registreert de bewegende trends van spanning, stroom,
weerstand binnen een gespecificeerde periode.
Wanneer de trendgrafiek is ingeschakeld, zorgt de nullijn-
waarde voor een betere trendgrafiekresolutie.
Configuratie
Opmerkingen
20