Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Verberg thumbnails Zie ook voor 72-9355:
Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer de synchronisatiemodus "odd field" is, ziet
u een schermweergave zoals hier getoond wordt.
Afwisselende Trigger
Wanneer een alternatieve trigger is geselecteerd,
zullen triggersignalen aanwezig zijn in hun
individuele verticale kanalen. Deze triggermodus is
geschikt voor het waarnemen van twee signalen van
niet-gerelateerde signaalfrequenties.
Een afwisselende trigger kan ook worden gebruikt
om pulsbreedten met elkaar te vergelijken.

Definities

1.
Triggerbron: de trigger kan worden verkregen uit verschillende bronnen :
inputkanaal (A of B) en afwisselend.
Inputkanaal: de meest voorkomende triggerbron is het inputkanaal (kies A of B).
Het kanaal dat als triggerbron is geselecteerd, kan alleen normaal functioneren als
het corresponderende inputkanaal is ingeschakeld.
2.
Triggermodus: bepaal de actie van uw oscilloscoop bij een trigger door de
modus te selecteren. Deze oscilloscoop biedt drie trigger-modi om uit te kiezen:
automatisch, normaal en enkelvoudig.
Auto Trigger: het systeem zal automatisch golfvormgegevens verkrijgen als er
geen triggersignaal-input is. De scan-basislijn wordt weergegeven op het display.
Wanneer het triggersignaal wordt gegenereerd, schakelt het automatisch over
naar trigger-scan voor signaalsynchronisatie. Opmerking: wanneer de tijdbasis van
het scanbereik is ingesteld op 50 ms / div of langzamer, zal de oscilloscoop in de
"Scan"-modus gaan.
Normal Trigger: in deze modus samplet uw oscilloscoop alleen golfvormen als
aan de triggervoorwaarden is voldaan. Het systeem stopt met het verkrijgen van
gegevens en wacht wanneer er geen triggersignaal is. Wanneer het triggersignaal
wordt gegenereerd, treedt er een triggerscan op.
Single Trigger: in deze modus hoeft u slechts eenmaal op de knop "Run" te
drukken en de oscilloscoop zal wachten op de trigger. Er zal één sampling worden
uitgevoerd en de verkregen golfvorm zal worden weergegeven wanneer de
oscilloscoop een trigger detecteert. De trigger zal dan stoppen.
3.
Triggerkoppeling: triggerkoppeling bepaalt welke hoeveelheden van het
signaal naar het triggercircuit verzonden worden. Koppelingsmodi zijn DC, AC,
onderdrukking van lage frequenties en onderdrukking van hoge frequenties.
DC: staat toe dat alle hoeveelheden door worden gelaten.
AC: onderschept DC-hoeveelheden en dempt signalen onder 10 Hz.
Lage frequentieonderdrukking: onderschept DC-hoeveelheden en dempt
laagfrequente hoeveelheden onder 80 kHz.
Hoogfrequente onderdrukking: dempt hoogfrequente hoeveelheden boven 80 kHz.
4.
Pre-trigger/Vertraagde trigger: gegevens worden verzameld voor/na het
triggeren.De triggerpositie wordt meestal ingesteld op het horizontale midden
van het scherm. In dit geval kunt u 6 indelingen van pre-trigger- en vertraagde
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

72-936072-93

Inhoudsopgave