Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Systeemmeldingen; Probleemoplossing - Tenma 72-9355 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor 72-9355:
Inhoudsopgave

Advertenties

SYSTEEMMELDINGEN

Definities van Systeemmeldingen
1.
Adjustment at Ultimate Limit (Aanpassing op uiterste limiet): dit geeft aan dat
de multifunctionele controleknop zijn aanpassingslimiet heeft bereikt in de huidige
status. Er is geen verdere aanpassing mogelijk. Wanneer de verticale afbuigfactor-
schakelaar, tijdbasis-schakelaar, X-verschuiving, verticale verschuiving en de
aanpassingen van het triggerniveau hun uiterste limieten hebben bereikt, verschijnt
deze melding.
2.
USB-Drive Disconnected
de oscilloscoop is aangesloten, verschijnt deze melding wanneer de verbinding geldig is.
3.
USB Device Unplugged (USB-apparaat ontkoppeld): nadat een USB-sleutel is
losgekoppeld van de oscilloscoop, verschijnt deze melding:
4.
Saving...... (opslaan): wanneer de oscilloscoop een golfvorm aan het opslaan
is, wordt deze melding weergegeven op het scherm. Onderaan verschijnt er een
voortgangsbalk.
5.
Loading...... (Bezig met laden) : wanneer een golfvorm opgeroepen wordt,
wordt deze melding weergegeven op het scherm. Onderaan verschijnt er een
voortgangsbalk.
6.
Function Disabled (functie uitgeschakeld): deze melding verschijnt als [ZOOM]
wordt ingedrukt bij een tijdbasis van 5 ns - 100 ns.

PROBLEEMOPLOSSING

1.
Als het scherm van uw oscilloscoop na het inschakelen zwart blijft zonder enige
weergave, volgt u de onderstaande stappen om de oorzaak te achterhalen:
Controleer of de netschakelaar goed is ingedrukt.
Sluit de gelijkstroomadapter aan en controleer of de batterij leeg is.
Controleer de aansluiting van de stroomkabel.
Start het apparaat opnieuw op nadat u de bovenstaande controles heeft
uitgevoerd.
Als het apparaat nog steeds niet wordt ingeschakeld, kunt u contact opnemen
met UNI-T om hulp te vragen.
2.
Als er geen golfvorm wordt weergegeven nadat u een signaal heeft verkregen, volgt
u de onderstaande stappen om de oorzaak te achterhalen:
Controleer of de sonde correct is aangesloten op de signaalkabel.
Controleer of de signaalkabel correct is aangesloten op de BNC
(kanaaladapter).
Controleer of de sonde correct is aangesloten op het te meten object.
Controleer of het meetobject signalen genereert (verbind het kanaal met
signalen aan het twijfelachtige kanaal om de oorzaak te vinden).
Start het verwervingsproces opnieuw.
3.
De amplitudewaarde van de meetspanning is 10 keer groter of kleiner dan de
werkelijke waarde:
Controleer of de kanaaldempingsfactor overeenkomt met de sondedemping
die u heeft gekozen.
4.
Er is een golfvormweergave maar deze is niet stabiel:
Controleer de configuratie van de triggerbron in het triggermenu. Bekijk of dit
hetzelfde is als het daadwerkelijke signaalinputkanaal.
Controleer het triggertype: gebruik de randtrigger voor gewone signalen en de
videotrigger voor videosignalen. Een stabiele golfvormweergave kan alleen
worden bewerkstelligd als de juiste triggermodus is geselecteerd.
Probeer de koppelingsdisplay te veranderen naar hoog- of
laagfrequentieonderdrukking om alle hoge of lage frequentie-ruis die de
triggering verstoort te filteren.
5.
Geen display na het indrukken van [RUN/STOP]
Controleer of de trigger-modus is ingesteld op normaal of enkelvoudig (single)
(
USB-apparaat ontkoppeld): nadat een USB-apparaat op
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

72-936072-93

Inhoudsopgave