Inhoudsopgave
Advertenties
Problemen bij het inschakelen van de printer
Probleema
De printer wordt niet
ingeschakeld wanneer u op de
Aan/uitknop op het
bedieningspaneel drukt.
De afzonderlijke lampjes op het
bedieningspaneel gaan branden.
Problemen bij het afdrukken
Probleema
De printer drukt niet af bij
klikken op het printerpictogram
op de werkbalk van de gebruikte
toepassing.
Het afdrukproces wordt
halverwege onderbroken.
Er worden horizontale strepen
afgedrukt.
38
HOODFSTUK 5
Mogelijke oorzaak
•
Zie "Problemen tijdens de
installatie van de printer".
•
Specifieke fout van de printer
die door het lampje
gesignaleerd wordt.
Mogelijke oorzaak
•
De printer is niet als
standaard-printer ingesteld.
•
De printer is niet correct op
de computer aangesloten.
•
Het papier is vastgelopen.
•
De inktpatroon is vuil.
Corrigerende handeling
•
Zie "Problemen tijdens de
installatie van de printer".
•
Voer de corrigerende
handeling voor het specifieke
lampje uit aan de hand van
het gedeelte "Betekenis van
de lampjes op het
bedieningspaneel".
Corrigerende handeling
•
In de Windows-omgeving
1
Klik op Start > Instellingen
> Printers en fax.
•
Klik met de rechter muisknop
op het pictogram van de
printer en selecteer Als
standaard-printer
instellen.
•
In de Macintosh-omgeving:
1
Installeer de bij de printer
geleverde software opnieuw
en controleer de
printerinstellingen en de
spooler-instellingen van het
systeem Mac OS X.
1
Schakel de printer en de
computer uit en koppel de
USB-kabel van de twee
apparaten af.
2
Sluit de USB-kabel weer aan,
en schakel vervolgens eerst de
printer en dan de computer in.
1
Verwijder het vastgelopen
papier. Zie "Vastgelopen
papier verwijderen".
2
Druk op de Annuleertoets
om de foutconditie te
resetten. Het afdrukproces
wordt vanaf de volgende
pagina hervat.
•
Reinig de patroon. Zie
"Reiniging van de
inktsproeiers van de
patroon".
Advertenties
Inhoudsopgave
