30 van 96
5 Opstelling/Inbouw
5.3.3 Ingang stroomtransformator S1, S2 aansluiten (alleen bij Amacontrol 4)
WAARSCHUWING
Hoge spanningen bij onbelast (open) secundair circuit van de stroomtransformator
Elektrische schokken en/of schade aan de stroomtransformator
▷ Vermijd het gebruik van de stroomtransformator zonder secundaire schakeling.
1. Draden van de stroomtransformator aansluiten op de aansluitingen S1 en S2
van het beveiligingsrelais van het diagnosesysteem van de Amacontrol 4
(ð Hoofdstuk 9.3.3, Pagina 90) , (ð Hoofdstuk 9.3.4, Pagina 91) . De polariteit
hoeft daarbij niet in acht te worden genomen.
2. Juiste aantal wikkelingen voor de stroomtransformator nagaan (ð Tabel 22) .
Daarbij letten op een voldoende reserve van het meetbereik voor de
overstroomdetectie van min. 20%. Bovendien moeten de geparametreerde
alarmdrempel en waarschuwingsdrempel binnen het meetbereik liggen.
Afb. 8: Stroomtransformator INT185 – voorbeeld 1, 2 en 3 wikkelingen
3. Fase L1 van de motor met het aantal wikkelingen dat onder punt 2 is
vastgesteld door de opening van de stroomtransformator leiden (ð Afb. 8) . De
doorvoerrichting hoeft daarbij niet in acht te worden genomen.
Tabel 22: Stroomtransformator INT185 tot 100 A (02D187)
Bereik nominale motorstroom
[A]
1,0 – 10,0
10,1 – 20,0
20,1 – 33,3
33,4 – 50,0
50,1 – 100,0
Amacontrol
Aantal wikkelingen
10
5
3
2
1