Inhoudsopgave
Advertenties
4 Beschrijving
4.6.2 Bewaking motortemperatuur
De ingang Motortemperatuur (T1, T2) bewaakt, afhankelijk van de uitvoering, de in
de motorwikkeling ingebouwde PTC-sensoren of bimetaalschakelaar.
PTC: bij het bereiken van de nominale aanspreektemperatuur van de ingebouwde
sensoren worden deze hoogohmig en schakelen ze het alarmrelais zonder vertraging
uit. Een kortsluiting en een onderbreking aan de temperatuuringang leiden
eveneens tot de uitschakeling van het alarmrelais. De herinschakeling geschiedt
zelfstandig met inachtneming van de tijdelijke inschakelingscondities.
Bimetaalschakelaar: bij het bereiken van de nominale aanspreektemperatuur van de
geïntegreerde bimetaalschakelaar opent deze zijn contact en schakelt zonder
vertraging het alarmrelais uit. Het opnieuw inschakelen geschiedt zonder vertraging
en zelfstandig bij het onderschrijden van de nominale aanspreektemperatuur.
Het is ook mogelijk om deze ingang te parametreren op Pt100 of Pt1000. Als de
ingang op Pt100 of Pt1000 is geparametreerd, moeten ook de temperaturen worden
ingesteld op de waarschuwingsgrenzen en alarmgrenzen.
4.6.3 Temperatuurbewaking
De ingangen temperatuur 1 (T3, T4) en temperatuur 2 (T5, T6) bewaken, afhankelijk
van de uitvoering, een Pt100-temperatuursensor.
Pt100: bij het bereiken van de in het veiligheidsapparaat ingestelde
waarschuwingstemperatuur resp. uitschakeltemperatuur (afhankelijk van uitvoering)
van de geïntegreerde sensoren, wordt het alarmrelais uitgeschakeld. Een kortsluiting
en een onderbreking aan de temperatuuringang leiden eveneens tot de
uitschakeling van het alarmrelais. Het opnieuw inschakelen geschiedt zonder
vertraging en zelfstandig bij het onderschrijden van de in het beveiligingsapparaat
ingestelde uitschakeltemperatuur.
Het is ook mogelijk om deze ingang te parametreren op bimetaal of Pt1000.
4.6.4 Lekkagebewaking
De ingang lekkage 1 (E3, E4) resp. (E1-, E1+) bewaakt afhankelijk van de uitvoering
een vlotterschakelaar in de lekkagekamer van de asafdichting.
Vlotterschakelaar: bij een gevulde lekkagekamer opent de geïntegreerde
vlotterschakelaar zijn contact en schakelt het alarmrelais volgens de vooringestelde
uitschakelvertraging uit. De uitschakelvertraging kan in het beveiligingsapparaat
worden ingesteld. Het beveiligingsapparaat wordt opnieuw ingeschakeld als het
contact van de vlotterschakelaar wordt gesloten bij een lege lekkagekamer zonder
vertraging en zelfstandig (vooraf ingesteld). De vertragingstijd voor het opnieuw
inschakelen of vergrendelen kan in het beveiligingsapparaat worden ingesteld.
4.6.5 Geleidbaarheidsmeting
De ingang lekkage 2 (E1+, E1-) resp. (E+, E-) bewaakt (afhankelijk van de uitvoering)
elektroden in de wikkelingsruimte en aansluitruimte.
Elektroden (geleidbaarheidsmeting): bij het binnendringen van vloeistof daalt de
ohmse weerstand van de elektrodenmeetkring. Bij het onderschrijden van de in het
beveiligingsapparaat ingestelde waarschuwingsweerstand van de geïntegreerde
elektroden, wordt het waarschuwingsrelais of alarmrelais uitgeschakeld. De
uitschakelvertraging kan in het beveiligingsapparaat worden ingesteld. Kortsluiting
en een onderbreking op de lekkage-ingang leiden eveneens tot de uitschakeling van
het alarmrelais. Het beveiligingsapparaat wordt opnieuw ingeschakeld wanneer de
uitschakelweerstand zonder vertraging en zelfstandig wordt overschreden (vooraf
ingesteld). Een vertragingstijd bij opnieuw inschakelen of vergrendeling kan in het
beveiligingsapparaat worden geparametreerd.
4.6.6 Trillingsbewaking
De analoge ingang (I+, I-) bewaakt (afhankelijk van de uitvoering) een op het lager
gemonteerde trillingssensor. De effectieve waarde van de trilsnelheid van de sensor
wordt in 4-20 mA in het beveiligingsapparaat ingelezen. In het beveiligingsapparaat
worden de waarden ook weergegeven in mm/s.
Amacontrol
18 van 96
Advertenties
Inhoudsopgave
