Inhoudsopgave
Advertenties
20 van 96
4 Beschrijving
De stroommeting in het diagnosesysteem van de Amacontrol 4 is geschikt voor
frequentieregelaars en ivoor een frequentiebereik van 20 tot 100 Hz. Voor de meting
is een speciaal ontwikkelde stroomtransformator nodig
(ð Hoofdstuk 9.4, Pagina 93) . Afhankelijk van de grootte van de motor zijn er
verschillende stroomtransformatoren beschikbaar.
In het beveiligingsrelais kunnen zowel een waarschuwingswaarde, een
uitschakelwaarde als een hysterese worden geparametreerd. Wanneer de ingestelde
grenswaarden worden bereikt, schakelt het alarmrelais of het waarschuwingsrelais
uit nadat de instelbare uitschakelvertraging is verstreken. Voor het alarmrelais kan
een herinschakelvertraging of een interlock-uitschakeling worden geparametreerd.
Om het meetbereik te verfijnen en de meetnauwkeurigheid te vergroten, kan via de
parameters het aantal primaire wikkelingen door de stroomtransformator in het
beveiligingsrelais worden ingesteld. De omvorming wordt gespecificeerd door de
stroomtransformator.
Om onjuiste uitschakelingen op het moment van inschakeling te voorkomen, wordt
een instelbare opstartoverbruggingstijd gebruikt waardoor de bewaking bij het
starten van de motor wordt vertraagd.
Een sensorfout (geen stroomtransformator aangesloten ondanks geactiveerde
stroombewaking, kabelbreuk van de stroomtransformator, minimale stroom niet
bereikt tijdens het draaien van de motor) leidt tot de interlock-uitschakeling van het
alarmrelais.
Stroommeting is alleen mogelijk met aangesloten fasen op het beveiligingsrelais.
4.6.10 Veldbusmodule (Modbus RTU) (alleen bij Amacontrol 4)
Het diagnosesysteem van de Amacontrol 4 heeft een RS485-interface (schroefklem
D0, D1, COM). Het diagnosesysteem van de Amacontrol 4 kan via het Modbus-
protocol (RTU) instellingen, bedrijfsgegevens en meetwaarden naar een hoger
systeem (master) sturen, zoals naar een besturing. Daarbij werkt het
beveiligingsrelais als slave (diagnosesysteem van de Amacontrol 4) en verzendt het
relais doelgericht gegevenswaarden naar de master na diens verzoek daartoe.
Slave n
Afb. 4: Communicatie in een Modbus-protocolnetwerk
Activiteit op de veldbusmodule (Modbus RTU) is zichtbaar via de KSB INTspector-app
(er is geen eigen LED aanwezig).
Overdrachtparameters
Deze instellingen zijn adres (apparaatadres), baudrate, pariteitsbits en stopbits en
worden uitgevoerd door parametrering in het beveiligingsrelais.
Het apparaatadres van elke deelnemer op de bus moet één keer worden
toegewezen, omdat anders de master niet langer kan communiceren met alle
bestaande slaves op de bus. Het adresbereik is 1 t/m 247.
Amacontrol
Slave 2
Slave 1
Master
Verzoek
Antwoord
Advertenties
Inhoudsopgave
