OPMERKING:
Als u een test van het weerstation uitvoert voordat u de afzonderlijke sensoren op hun eigen
locaties plaatst, kunt u de hoofdunit wel al aansluiten op het wifi-netwerk, maar moet u
vooralsnog geen meteorologische server configureren. Doet u dit wel, dan kan dit ertoe leiden
dat er vertekende waarden geüpload worden. U kunt de gewenste meteorologische servers na
afloop van de test configureren.
Selecteer in de instellingenmodus m.b.v. het indrukken van knop
het veld "Meteo server"
en druk op knop
om toegang te krijgen tot het instellen van de meteorologische servers.
Station ID Selecteer m.b.v. knop
het veld "Station ID" van de betreffende meteorologische
server. Druk om het ID van het station in te voeren op knop
om het toetsenbord te laten
weergeven, ga met de toetsen
naar een teken en selecteer dit teken m.b.v.
een druk op knop
.
Met een druk op knop
keert u terug naar het hoofdbeeldscherm
van de instellingenmodus.
Station key Selecteer m.b.v. knop
het veld "Station Key" van de betreffende
meteorologische server. Druk om de sleutel / het wachtwoord van het station in te voeren op
knop
om het toetsenbord te laten weergeven, ga met de toetsen
naar
een teken en selecteer dit teken m.b.v. een druk op knop
. Met een druk op knop
keert
u terug naar het hoofdbeeldscherm van de instellingenmodus.
Herhaal de hierboven beschreven stappen voor iedere server waar u de gegevens naartoe wilt
sturen. Gebruikers kunnen naar eigen behoefte bepalen van hoeveel en welke servers ze
gebruik maken. Hieronder vindt u meer informatie over hoe u een Station ID en een sleutel kunt
verkrijgen.
34