68
Navigatie
Na het selecteren van Nieuwe tocht
voert u een naam in voor de rondrit
met behulp van de letterfunctie 3 60.
Accepteer de ingevoerde naam met
behulp van OK. De naam wordt weer‐
gegeven in het Tochten -menu.
Tussenbestemmingen aan de rondrit
toevoegen
Selecteer de nieuwe rondrit en ver‐
volgens Nieuwe tussenstop
toevoegen.
In het submenu Tussenstop
toevoegen worden de volgende op‐
ties voor het selecteren/invoeren van
tussenbestemmingen weergegeven:
■ Tussenstop invoeren (adresinvoer)
■ Adresboek
■ Laatste best.
■ Kiezen vanaf kaart
■ Spec. bestemmingen
Selecteer een optie voor de invoer
van de bestemming en selecteer/voer
vervolgens de gewenste tussenbe‐
stemming in 3 60.
Er verschijnt een menu waarin de
adresgegevens van de geselec‐
teerde/ingevoerde tussenbestem‐
ming wordt getoond.
Nadat u Toevoegen hebt geselec‐
teerd, verschijnt er een lijst met alle
voordien toegevoegde tussentijdse
bestemmingen.