2. STORINGEN MET MOGELIJKE
OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
2.1 Storingen en meldingen via de
stuurautomaat
Storingen zijn herkenbaar aan een knipperende rode LED
op de stuurautomaat. De diverse storingen en meldingen
zijn te herkennen aan het aantal knipperingen van de LED
die in de stuurautomaat is opgenomen. Het aantal knippe-
ringen geeft een specifieke melding aan.
De knipperingen worden gevolgd door een pauze van 5
seconden. Een aantal thermostaten die volgens het
OpenTherm
®
-protocol werken geven deze storingen ook
aan op het display.
2.2 Een keer knipperen of F1
Storing:
Defect aan de warmwatersensor (TS1).
Gevolgen:
•
Geen maximum vermogen voor warmwater
beschikbaar.
•
Te lage warmwatertemperatuur bij grote
volumestroom.
•
Te hoge warmwatertemperatuur bij te lage
volumestroom.
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Sensorkabel los bij de sensor.
•
Connectorblok los of slecht aangesloten op
stuurautomaat.
•
Sensor defect.
•
Stuurautomaat defect.
2.3 Twee keer knipperen of F2
Storing:
Defect aan de aanvoersensor (TS2)
Gevolg:
•
Geen maximum vermogen voor warmwater en/of
verwarming beschikbaar
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Sensorkabel los bij de sensor.
•
Connectorblok los of slecht aangesloten op
stuurautomaat.
•
Sensor defect.
•
Stuurautomaat defect.
2.4 Drie keer knipperen of F3
Storing:
Defect aan de retoursensor (TS3)
Gevolgen:
•
Geen maximum vermogen voor verwarming
beschikbaar.
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Sensorkabel los bij de sensor.
•
Connectorblok los of slecht aangesloten op
stuurautomaat.
•
Sensor defect.
•
Stuurautomaat defect.
10
2.5 Vier keer knipperen of F4
Storing: Defect aan de bypass-sensor (TS4).
Gevolg:
•
Geen maximum vermogen voor verwarming
beschikbaar.
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Sensorkabel los bij de sensor.
•
Connectorblok los of slecht aangesloten op
stuurautomaat.
•
Sensor defect.
•
Stuurautomaat defect.
2.6 Vijf keer knipperen of F5
Storing:
Tijdens de opstart of bij de 24 uurs controle bereikt de
retour temperatuur geen 46 °C, terwijl de aanvoer wel
hoger is dan 65°C.
Gevolg:
•
Geen levering van warmte (geen CV en tap-water).
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
SV-retour sensor niet goed aangebracht of defect.
Controleer sensor.
•
SV-aanvoer sensor niet goed aangebracht of defect.
Controleer sensor.
•
Er is warm water getapt tijdens het opstartprogramma.
•
De tapklep opent niet vergenoeg. De stroming is
onvoldoende om de sensor op temperatuur te
brengen. Zie: "Controleer de doorstroming bij 24 uurs
controle". Vervang de automaat.
•
De automaat is defect..
2.7 Zes keer knipperen of F6
Storing:
Een retourtemperatuur die hoger is dan 72°C.
Gevolgen:
•
Voor warmwater geen gevolgen; vermogen en regeling
blijven in orde.
•
Te weinig vermogen voor CV. Onvoldoende verwar-
ming.
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Lekkage van SV water over de tapklep.
•
Installatie inregelen.
•
Retoursensor verkeerd gemonteerd of defect.
•
Stuurautomaat defect.
Bij verwarmingssystemen met menginjectie en
kamerthermostaat:
•
Pomp defect of niet goed aangesloten op de stuur-
automaat.
2.8 Zeven keer knipperen of F7
Storing:
Geen aanvoer van warmwater uit het distributie net, het
toestel is 1 uur geblokkeerd voor levering van warmte aan
CV en tapwater.
Mogelijke oorzaken in volgorde van waarschijnlijkheid:
•
Distributienet uitgevallen (neem contact op met de
leverancier van warmte).
•
Afsluiters distributienet gesloten.
•
Aanvoersensor los van de leiding.
•
Stuurautomaat defect.
Opmerking: Deze storing komt alleen voor bij een URS
automaat (blauwe sticker). Bij een CCS automaat (groene
sticker) kan hij niet voorkomen. Vervang de automaat!