7. LUSIMPEDANTIETESTS
VERWIJDER HET TOESTEL UIT DE TE TESTEN STROOMKRING
ALVORENS DE FUNCTIESCHAKELAAR TE VERPLAATSEN
VOOR EEN LUSTEST SELECTEERT MEN "LOOP".
7.1 Spanningsmeting
Schakel de tester aan. Als de tester ingesteld is voor lustestfunctie,
wordt de netspanning weergegeven van zodra het toestel verbonden is
voor de test. De spanningsuitlezing wordt om de seconde bijgewerkt.
7.2 Wat is aardfoutlusimpedantie?
De weg die de foutstroom volgt als gevolg van een lage impedantiefout
die optreedt tussen de fasegeleider en de aarde noemt men
aardfoutlus. Er wordt foutstroom door de voedingsspanning rond de lus
gestuurd.
De hoeveelheid stroom is afhankelijk van de
voedingsspanning en de lusimpedantie. Hoe hoger de impedantie, hoe
lager de foutstroom en hoe langer het duurt vooraleer het
beveiligingscircuit (zekering of stroomonderbreker) in werking treedt en
de fout onderbreekt. Om te verzekeren dat de zekeringen of de
verliesstroomschakelaars snel genoeg zullen uitschakelen in geval van
foutstroom, moet de lusimpedantie laag zijn.
De effectieve
maximumwaarde hangt af van de eigenschappen van de betrokken
zekering of de verliesstroomschakelaar. Elk circuit moet getest worden
om er zeker van te zijn dat de werkelijke lusimpedantie niet meer
bedraagt dan die van de betrokken zekering/verliesstroomschakelaar.
Voor een TT systeem is de foutlusimpedantie gelijk aan de som van de
volgende impedanties (zie Fig 9):
Fig 9
― 17 ―